Tijdens verkiezingen loont het soms om onconventionele stappen te nemen. Maar ook als het werkt, blijft het soms de vraag of je als partij alles moet doen om te winnen. Die vraag komt in ieder geval op bij een praktijk die de Democraten deze week electoraal in ieder geval geen windeieren heeft gelegd.

Want… terwijl de Democraten alarm sloegen over de ongekende bedreiging van de democratie door Republikeinen die de geldigheid van de presidentsverkiezingen van 2020 ontkennen, gaven ze tegelijk miljoenen dollars uit aan advertenties om juist dat soort Republikeinse kandidaten op de uiterste flank te helpen bij de Republikeinse voorverkiezingen voor zetels in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden.

Met die campagnes hielp de Democratische partij de kansen van deze kandidaten in enkele belangrijke Republikeinse voorverkiezingen te vergroten. Het idee is dat zo’n ‘extreme’ tegenkandidaat de eigen Democratische kandidaat aantrekkelijker maakt voor kiezers.

Woensdag hadden voorstanders van die strategie genoeg redenen om deze tactiek gerechtvaardigd te vinden. In verschillende races in staten over het hele land gingen Republikeinen die profiteerden van aanzienlijke Democratische hulp tijdens de voorverkiezingen van de ‘Grand Old Party’ (GOP) allemaal uiteindelijk onderuit tegenover hun Democratische tegenkandidaat.

Daarmee is er eigenlijk niets nieuws onder de zon...

Het misschien meest bekende geval deed zich bijvoorbeeld al voor in 2012, toen de toenmalige senator Claire McCaskill, een Democraat uit Missouri, advertenties plaatste waarin de extreme standpunten van Todd Akin werden belicht. Die kreeg door die tegencampagne in de Republikeinse voorverkiezingen veel aandacht en won de nominatie van de partij. Hij verloor vervolgens in de algemene verkiezingen.

Hoewel de advertenties van McCaskill op het eerste gezicht negatief waren, berustten ze op een soort omgekeerde psychologie. Het zorgde ervoor dat de Republikeinse achterban de standpunten van Akin hoorde en daar op aansloeg.

De inmiddels beproefde tactiek kwam dit jaar in een nieuw licht te staan, vanwege de Democratische - en deels ook Republikeinse - zorgen over de bedreiging van de Amerikaanse democratie door politici die de uitslag van de presidentsverkiezingen van 2020 niet accepteren.

Als dergelijk politici zo'n gevaar zijn voor het systeem, vroegen sommigen zich af, waarom dan geld uitgeven om ze te promoten?

Democraten steunen Trumpers tegen Republikeinen die sceptisch staan tegenover Trump

Het meest controversiële geval bij deze verkiezingen was misschien wel in Michigan, waar het Democratic Congressional Campaign Committee (DCCC) meer dan 400.000 dollar uitgaf aan tv-spots waarin de Republikeinse kandidaat John Gibbs werd beschreven als "de echte conservatieve pro-Trump politicus" voor zijn district. De Republikeinse tegenstander van Gibbs was Peter Meijer, een van de tien Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden die stemde vóór de afzetting van toenmalig president Donald Trump. Ofwel: een zeldzame stem van iemand die soms bereid is om te breken met zijn eigen partij.

"Ik ben geen grote fan van rotzooien en geld uitgeven aan andere kandidaten", zei de Democratische senator Amy Klobuchar van Minnesota enkele dagen geleden in een tv-interview.

Sommigen, waaronder DCCC-voorzitter Sean Patrick Maloney uit New York, stonden juist publiekelijk achter de omstreden campagnestrategie. "Mijn taak is verkiezingen te winnen voor de Democraten," zei Maloney in een interview tijdens Meet The Press.

Voorlopig lijkt de strategie in ieder geval z'n vruchten af te werpen voor de Democratische Partij, hoewel het onwaarschijnlijk is dat het debat over dergelijke tactieken daarmee zal verdwijnen.

LEES OOK: Elon Musk en Donald Trump bezitten nu rivaliserende sociale platformen: dit is een tijdlijn van hun tumultueuze relatie