ANALYSE – “Het alternatief voor traditioneel bankieren.” Met die slogan prijst fintech-startup Bunq zichzelf aan.

Dat alternatieve bankieren was bij Bunq vaak een stuk goedkoper dan bij de klassieke grootbanken. Was, want woensdag gooide het twee jaar oude bedrijf zijn verdienmodel om.

Bunq stapt over op een Netflix-achtig model, waarbij klanten voor 7,99 euro per maand onbeperkt gebruik kunnen maken van de diensten. Voor dat bedrag krijg je een Maestro-bankpas, twee Mastercards, 25 rekeningen en 10 gratis geldopnames per maand.

Voor klanten die alleen een rekening met bankpas bij Bunq hebben lopen is dat even slikken. Zij betalen nu nog 1 euro per maand en kunnen voorlopig gewoon gebruik blijven maken van hun bestaande account.

Maar als ze bijvoorbeeld hun bankpas kwijtraken en een nieuwe aan moeten vragen, zijn ze verplicht om over te stappen op het abonneemodel. En dan moeten ze maandelijks acht keer zoveel aftikken voor diensten die ze niet nodig hebben.

Het is een klassiek geval van bait and switch: klanten in de beginfase lokken met een scherpe prijs en later de kosten opschroeven. Sommige ‘bunqers’ van het eerste uur voelen zich dan ook bedonderd, blijkt uit reacties op sociale media.

Toch is de stap van Bunq te verklaren. Het aanbieden van bancaire diensten is duur. Zo duur, dat Bunq tot nu toe niet uit de kosten komt.

Het bedrijf boekte vorig jaar een verlies van 5,3 miljoen euro, blijkt uit de jaarrekening die het Financieele Dagblad inzag. Oprichter Ali Niknam, die miljonair werd met zijn succesvolle webhostingbedrijf TransIP, stortte zelf 9,2 miljoen euro bij om tekorten aan te vullen.

IT-platform voor digitaal bankieren

Dat komt deels door de strakke doelstelling die Bunq vanaf de start hanteert. Lenen of sparen kan niet bij de onlinebank en dat is een bewuste keuze: “Wij zullen jouw geld nooit investeren in nare bedrijven en je data niet verkopen”, verkondigt de webcare van de online bank trots.

Kies je voor Bunq, dan kies je voor privacy en de zekerheid dat met jouw geld geen projecten gefinancierd worden waar jij mogelijk niet achterstaat, is de boodschap.

Bunq wil het winnen puur op service en diensten. Niknam profileert zijn bedrijf als IT-platform voor digitaal bankieren, waarmee klanten alles regelen met een app en de IT-systemen via zogenoemde API’s zijn opengezet voor andere programmeurs om bijvoorbeeld de rekening aan een boekhoudpakket te koppelen.

Die scherpe keuze heeft gevolgen voor het verdienmodel. Zonder spaar- en kredietproducten moeten alle inkomsten komen van wat klanten neertellen voor de betaaldiensten. En dan zetten bunqers die een euro per maand lappen weinig zoden aan de dijk.

Volgende stap in het groeiproces

Hoeveel dat er precies zijn, is niet bekend. Het aantal klanten houdt Bunq geheim, net als de omzet. Maar het gros van de opbrengsten zal komen van klanten die meer dan de meest basale dienst afnemen: professionele zzp’ers, kleine bedrijven en gezinnen. Op hen is het nieuwe abonneemodel afgestemd.

Bunq biedt meer service voor de groep klanten die het belangrijkst is voor hun inkomstenstroom. Het is simpelweg de volgende stap in het groeiproces van de jonge bank. Bij hun Duitse concurrent N26 was een vergelijkbaar patroon te zien.

Niknam geeft in gesprek met RTL Z aan dat het nooit zijn doel was om een prijsvechter in de markt te zetten, iets dat de webcare woensdag telkens herhaalt in reactie op boze klanten: “We willen niet de goedkoopste bank zijn, maar de beste.”

Een prima streven, maar dat had Bunq wel iets beter kunnen communiceren.