Spaarders die de afgelopen jaren baalden van de relatief zware fiscale heffing op hun spaargeld in box 3, namen geregeld hun toevlucht tot een Spaar BV. Door hun spaargeld in zo’n vennootschap te stallen, konden ze de belastingdruk flink omlaag brengen.

Vrij opneembaar spaargeld leverde in 2018 en 2019 bijna geen rente op. Voor spaardeposito’s met een looptijd van 5 jaar of langer ligt de spaarrente rond de 1 procent, wat historisch gezien zeer laag is.

Als je boven het vrijgestelde vermogen van afgerond 31.000 euro uitkomt, betaal je in box 3 tot een ton een effectieve heffing van ongeveer 0,6 procent over je spaargeld. Voor het vermogen boven een ton bedraagt de heffing in box 3 circa 1,3 procent. Je komt dat al snel uit op een negatief rendement ná belasting.

Bij een lage spaarrente en een relatief hoge belastingdruk in box 3 biedt de Spaar BV in het huidige belastingstelsel soms een uitkomst.

Maar dat komt anders te liggen vanwege plannen van het kabinet Rutte 3 om de belastingheffing in box 3 drastisch te wijzigen. Spaargeld wordt dan vanaf 2022 veel lager belast in box 3, terwijl beleggingen tegen een veel zwaardere fiscale heffing aanlopen.

Daarover straks meer. Eerst een uitleg over de rol van de Spaar BV in de huidige opzet van box 3.

Sparen in box 3 versus sparen in BV

Over spaargeld in box 3 betaal je dit jaar 0,54 procent tot 1,6 procent aan effectieve belasting, als je vermogen boven de vrijstelling van ongeveer 30.846 euro uitkomt.

Hoe hoger het spaarbedrag, hoe hoger de belastingdruk. Heb je bijvoorbeeld 5 ton spaargeld, dan betaal je ongeveer 1,3 procent belasting, ongeacht de daadwerkelijke rente op spaargeld.

Stop je spaargeld in een Spaar BV, dan betaal je belasting over het werkelijke rendement. Dus is de spaarrente, zoals nu bij veel banken, ongeveer 0 procent dan is dat de grondslag voor de belastingheffing.  Het gaat dan om vennootschapsbelasting (Vpb) die tot een winst van 200.000 euro 16,5 procent is in 2020 en 15 procent vanaf 2021.

Als je ooit geld uit je BV haalt betaal je box 2-belasting van 26,25 procent in 2020, en 26,9 procent vanaf 2021. Gecombineerd komt deze belastingdruk vanaf 2021 uit op 37,87 procent (tot een winst van 200.000 euro). Maar omdat de belasting berekend wordt over ongeveer 0 procent rente, betaal je eigenlijk geen belasting.

Je hebt alleen de administratieve kosten van de BV, de zakelijke rekeningen en dat is het. Deze kosten zijn ook fiscaal aftrekbaar van de eventuele winst in de BV.

Fiscaal adviseur Coen Santhagens van ondernemersplatform Firm24 geeft tegen Business Insider aan dat de kosten van het oprichten en jaarlijks administreren van een Spaar BV beperkt kunnen blijven tot enkele tientjes per maand. Bij een spaarsaldo van 150.000 euro is het sparen via een BV al voordeliger dan het laten belasten van je spaargeld in box 3, geeft Santhagens als vuistregel.

In 2018 was er daarom ware een run op Spaar BV, vertelt hij. Maar afgelopen najaar was de belangstelling fors minder.

Belasting in box 3 vanaf 2022: spaargeld laag belast, hoge belasting op beleggen

Met de nieuwe belastingplannen die het kabinet Rutte 3 afgelopen jaar ontvouwde, wordt de Spaar BV opeens een stuk minder aantrekkelijk. De belasting op spaargeld gaat namelijk fors omlaag.

Het kabinet wil de belasting op vermogen in box 3 grondig hervormen. De wijzigingen moeten per 1 januari 2022 ingaan. Een groot verschil in de nieuwe belasting in Box 3 is dat spaargeld anders en veel lager wordt belast dan beleggingen.

Lees hier meer details: Dit betaal je straks aan belasting in box 3 als je spaart, belegt of beide combineert – vooral kleine en middelgrote beleggers zijn de klos

De nieuwe opzet van box 3 pakt gunstig uit voor wie alleen spaargeld heeft. Bij de huidige lage spaarrente van bijna 0 procent, betaal je tot een spaarbedrag van 440.000 euro geen belasting meer.

In voorbeelden rekent het kabinet Rutte met een fictieve spaarrente van slechts 0,09 procent. Het belastingtarief is 33 procent. Dus de belasting is 0,03 procent op spaargeld, maar er geldt ook een belastingvrije drempel van 400 euro.

Dat is in deze tabel goed te zien:

Het kabinet wil de vermogensheffing zo aanpassen dat voor spaargeld een rendement wordt gekozen dat dicht bij de daadwerkelijke rente op sparen ligt. Momenteel komt dat neer op een rente van bijna nul, maar als de daadwerkelijke spaarrente de komende jaren stijgt, past de fiscus dit fictieve rendement op spaargeld ook aan.

Is werken met een bv voor beleggers na 2022 interessant?

Voor spaargeld geldt dus dat de Spaar BV vanaf 2022 niet meer interessant is: de effectieve heffing in box 3 wordt fors lager en met een Spaar BV heb je ook nog administratiekosten. Maar hoe zit dat met beleggingen?

Volgens de huidige plannen van het kabinet Rutte 3 worden beleggingen vanaf 2022 anders belast dan spaargeld. Wie iets meer dan 30.000 euro aan beleggingen heeft, loopt dan meteen tegen een effectieve belasting van 1,3 procent aan. Dit percentage loopt nog iets op naar 1,6 procent als je een ton aan beleggingen hebt en  1,7 procent als je 2 ton hebt.

Op grond hiervan kun je ongeveer uitrekenen of het interessant is om beleggingen in een Spaar BV onder te brengen.

Gecombineerd komt de belastingdruk bij een BV vanaf 2022 uit op 37,87 procent (tot een winst van 200.000 euro). Afhankelijk van de omvang van je belegde vermogen, ligt het omslagpunt bij een rendement tussen de 3,5 procent en 4,65 procent. Bij 3,5 procent is de belastingdruk 1,32 procent in de Spaar/beleggings BV en bij 4,65 procent rendement is de belastingdruk 1,76 procent.

In de tabel hieronder is te zien hoe de belastingdruk in box 3 vanaf 2022 oploopt, van 1,32 procent naar 1,76 procent.

Als de belastingwijziging voor box 3 in 2022 ingaat, kan het dan toch aantrekkelijk zijn om nog te blijven werken met een Spaar BV? Dit hangt mede af van het soort beleggingen.

Voor aandelen kunnen de rendementen jaarlijks sterk schommelen, maar een gemiddeld rendement van meer dan 4 procent is niet heel extreem en het kan ook veel hoger uitvallen. Dat pleit niet meteen voor een beleggings-BV als fiscale constructie.

Maar vastrentende beleggingen zoals obligaties met een voorspelbaar verwacht rendement van bijvoorbeeld 3 procent per jaar, kunnen wel binnen zo'n constructie passen.

Hou er wel rekening mee dat de administratieve kosten wat hoger zullen zijn bij een echte beleggings-BV dan bij een 'simpele' Spaar BV, stelt Santhagens. De waardering en administratie van een effectenportefeuille vergt meer werk.

Santhagens van Firm24 wijst erop dat als je dit jaar een Spaar BV wilt gebruiken je die vóór 1 januari 2020 al actief had moeten hebben. Je had al naar de notaris moeten gaan, een zakelijke spaarrekening moeten hebben en het geld al op zo'n rekening moeten hebben staan. Anders is en blijft je spaargeld vallen onder box 3.

Wie nog geen Spaar- of beleggings BV had maar er dit jaar één opzet, kan daar in 2021 fiscaal mee werken.

LEES OOK: Bereken met deze tool zelf wat je straks met sparen en beleggen aan belasting kwijt bent, want dat wordt heel anders in 2022