Afgelopen dinsdag presenteerde Apple een nieuwe iPad Air.

Aanvankelijk verwachtte men dat de tablet een nieuwe A15 Bionic processor zou krijgen, dezelfde als in de iPhone 13. In plaats daarvan koos de techgigant ervoor om de iPad Air te voorzien van dezelfde processor als de iPad Pro’s hebben. Daarmee komt de vraag boven: is de nieuwe iPad Air eigenlijk een goedkopere iPad Pro?

De vergelijking gaat vooral op voor de iPad Air en de iPad Pro 11. De twee zien er in eerste opzicht exact hetzelfde uit. Ze hebben vrijwel precies dezelfde afmetingen, hetzelfde scherm en dezelfde features. Sterker nog, als je ze beide snel ziet, zou je ze niet van elkaar kunnen onderscheiden.

Pas als je beter gaat kijken, zie je dat het het scherm van de iPad Air 0,1 inch kleiner is. En als je beide tablets vanaf de achterkant bekijkt, wordt het pas echt duidelijk. De Air heeft namelijk maar een enkele 12 megapixelcamera; de iPad Pro heeft een 12 megapixelcamera, een 10 megapixel ultragroothoekcamera, een LiDAR-sensor en een flitser.

De verschillen tussen de twee tablets zitten dus niet zo zeer in het uiterlijk, maar onderhuids en in de prijs. De iPad Air is in de basis ruim 200 euro goedkoper dan de Pro. Een wifi-versie van de Air kost 698,50 euro, terwijl je voor een Pro minimaal 899 euro moet neertikken. Dat duidt op aanzienlijke interne verschillen, toch?

De iPad Air is in 5 kleuren verkrijgbaar, de iPad Pro in slechts 2. Afbeelding: Apple
De iPad Air is in 5 kleuren verkrijgbaar, de iPad Pro in slechts 2. Afbeelding: Apple

De verschillen tussen de iPad Air en de iPad Pro 11

Een van de verschillen is dat een iPad Pro minimaal 128 GB aan opslag heeft; de Air heeft standaard 64 GB. Je kan de Air uitrusten met 256 GB, maar dan stijgt de prijs naar 868,50 euro. De Pro met evenveel opslag kost 1.009 euro. Het verschil wordt dan al kleiner: 140 euro. De iPad Pro kan tot 2 TB aan opslag hebben; de Air stopt bij 256 GB.

Er moeten dus nog meer verschillen zijn om dat kleine prijsverschil te verantwoorden. Het scherm van de iPad Pro 11 is een Liquid Retina-display, hetzelfde als de iPad Air. Maar de Pro heeft 120Hz Pro Motion-technologie, waardoor alles soepeler oogt. De Air heeft het standaard 60Hz-scherm. Ook kan het scherm van de duurdere variant iets feller worden: 600 nits tegenover 500 nits.

Daarnaast hoef je de Pro niet te unlocken met je vinger, want hij heeft Face ID. De Air moet het doen met Touch ID op de powerknop. En ook op het gebied van audio is de Pro net iets beter met vier speakers, tegenover de twee in de Air.

Beide iPads kunnen overweg met dezelfde accessoires, waaronder de Apple Pencil 2 en het Magic Keyboard. Ook werken beide modellen even lang op een volle accu: tussen de 9 à 10 uur.

De Air is een goedkope iPad Pro

Je kunt in zekere zin dus concluderen dat de iPad Air een goedkope iPad Pro is. De verschillen zijn zo verschrikkelijk klein, dat ze het prijsverschil eigenlijk niet eens verantwoorden.

Als je minimaal 256 GB aan opslag wilt, dan is het wel aan te raden een iPad Pro te kopen. Het verschil van 140 euro is een kleine prijs voor meer camera's, een 120 Hertz-scherm en Face ID.

Kun je genoegen nemen met 64 GB en een 60 Hz-scherm, dan heb je voor een prikkie een bijna-iPad Pro.

Let wel op, want deze vergelijking is een momentopname. De kans is vrij groot dat Apple dit jaar nog de iPad Pro gaat vernieuwen, omdat het bedrijf naar verluidt bezig is met de nieuwe en krachtigere M2-processor.

Het ligt voor de hand dat Apple de M2-chip in de nieuwe iPad Pro's stopt, aangezien deze modellen ook als eerste de M1-processoren toebedeeld kregen.

De nieuwe iPad Pro's zouden tijdens een mogelijk Apple-event in mei gepresenteerd kunnen worden. Het is waarschijnlijk dat ze minstens 100 euro meer gaan kosten dan de huidige iPad Pro.

LEES OOK: 10 manieren om het meeste uit de accuduur van je iPhone te halen