Amsterdam strijdt al jaren tegen verhuur via platforms als Airbnb met allerlei regels, maar vakantieverhuur is al verboden op basis van de Huisvestingswet. Althans, dat suggereert een uitspraak van de Raad van State. Ligt een verbod op vakantieverhuur op de loer?

Dat is de vraag die opdoemt na de uitspraak van de Raad van State in een zaak die is aangespannen door een Amsterdamse die haar woning vijf dagen verhuurde aan Amerikaanse toeristen. Sinds eind 2017 is het in de hoofdstad verplicht om vakantieverhuur te registreren via de website van de gemeente, vóórdat de gasten arriveren.

Daarmee kan de gemeente controleren of verhuurders zich houden aan de grens van maximaal 30 dagen verhuur.

€6.000 boete als de verhuur niet is gemeld

Wie zich niet registreert en wordt betrapt, kan op een boete van 6.000 euro rekenen. Dat is precies wat de Amsterdamse woningeigenaar is overkomen. Ze ging hiermee naar de rechter die haar ongelijk gaf. Maar de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, stelt haar juist in het gelijk. Ze hoeft de boete niet te betalen.

Dit is een overwinning voor haar en alle Amsterdammers die hun woning willen verhuren, zou je denken. Maar dat laatste lijkt toch niet het geval. De uitspraak suggereert dat het op basis van de Huisvestingswet überhaupt verboden is een woning open te stellen voor vakantieverhuur, tenzij hiervoor een vergunning is afgegeven.

Amsterdam had dit dus altijd al kunnen verbieden, zonder alle regels op gemeenteniveau. De Amsterdamse regels voor woningverhuur zijn in strijd met de Huisvestingswet, stelt de Raad van State.

Huisvestingswet verbiedt vakantieverhuur

Dat zit zo.

De Huisvestingswet laat het niet toe om door de gemeente aangewezen woonruimte "te onttrekken aan de woningvoorraad". Met andere woorden: een woning mag niet worden verhuurd aan bijvoorbeeld toeristen.

Dit verbod geldt niet als je hiervoor een vergunning van de gemeente hebt. Amsterdam lijkt voorbij te zijn gegaan aan deze wettelijk verplichte vergunning. Huiseigenaren die hun woning maximaal 30 dagen verhuren en de verhuur vooraf melden bij de gemeente, hoeven geen vergunning aan te vragen voor de verhuur.

Hiermee geeft Amsterdam de huiseigenaar een vrijstelling op de wettelijke plicht om een vergunning aan te vragen. Maar de gemeente is helemaal niet bevoegd om deze vrijstelling uit te delen, oordeelt de Raad van State.

De Amsterdamse voorwaarden voor verhuur via Airbnb noemt de Raad "vrijstellingsmogelijkheid". Omdat deze in strijd is met de Huisvestingswet heeft de raad de vrijstellingsmogelijkheid onverbindend verklaard. Dit betekent dat niemand daar meer gebruik van kan maken.

Er mogen dus geen boetes uitgedeeld worden als huiseigenaren Amsterdamse regels als de meldplicht of de 30-dagentermijn aan hun laars lappen. Tegelijkertijd stelt de Raad van State dat op grond van de Huisvestingswet geen woningen verhuurd mogen worden, tenzij de gemeente hiervoor een vergunning afgeeft.

Aangezien Amsterdam de vakantieverhuur platforms als Airbnb en Booking.com wil beperken, zal de gemeente niet met die vergunningen strooien.

Amsterdam slijpt de messen

De Amsterdamse wethouder Laurens Ivens van Wonen is blij te zijn met de uitspraak omdat die een verbod op vakantieverhuur lijkt in te houden, laat hij via zijn woordvoerster weten.

"Amsterdam knokt al jaren tegen de explosieve groei van vakantieverhuur en ziet deze uitspraak als een belangrijke kans. De Raad van State stelt dat in alle steden waar een schaarste aan woningen is, elke nacht verhuur verboden is, tenzij hiervoor een vergunning is afgegeven."

Het is aan de gemeente om het verkrijgen van een vergunning makkelijk of moeilijk te maken. Door strenge voorwaarden te koppelen aan zo'n vergunning heeft de gemeente een instrument in handen om de toeristische verhuur in te dammen, voegt de woordvoerster toe.

Hiermee kan het heel moeilijk worden voor huiseigenaren om een woning te verhuren via Airbnb of een ander platform.

Lees meer over Airbnb: