Het verbond dat ze maandag in Brussel sluiten, lijkt veel op
samenwerkingsverbanden zoals die in de luchtvaart al lang bestaan.
De vervoerders uit onder meer Duitsland, Frankrijk en België denken dat de
hogesnelheidstrein een goed alternatief is voor het vliegtuig. Niet op de
heel lange afstanden, maar tot zeshonderd kilometer moet de reiziger van de
spoorwegvervoerders de trein in.
De samenwerking moet het mogelijk maken met één treinkaartje Europa
door te reizen. Het samenwerkingsverband, genaamd Railteam, investeert 30
miljoen euro in een nieuw verkoopsysteem. Begin 2009 moet het systeem
draaien.
Dan is het mogelijk via de automaat een kaartje te kopen. En via de computer
om een reisschema op te zoeken. De aansluitingen moeten beter zijn en als
iemand een trein heeft gemist, mag hij op de volgende beschikbare trein
stappen zonder extra kosten. Informatie aan boord van de stations en in de
treinen moeten de reiziger op de hoogte brengen van de treintijden.
Nederland is de zwakke broeder in het verbond. Frankrijk en Duitsland
hebben bijvoorbeeld een uitgebreid hogesnelheidsnetwerk. Het hsl-traject in
Nederland ligt er nu eindelijk wel, maar pas volgend jaar rijdt naar
verwachting de eerste trein tussen Rotterdam en Amsterdam. En dan niet op
topsnelheid, de trein haalt slechts 160 kilometer per uur. Als het meezit,
wordt de driehonderd kilometer per uur een jaar later gehaald.
Railteam verwacht samen veel te gaan bereiken: een verdriedubbeling van
het aantal reizigers tussen nu en 2020. Over drie jaar moeten 25 miljoen
mensen gebruik maken van de snelle trein.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl