Het Formule 1-team van Spyker heeft Albers dinsdag op een zijspoor gezet. Hij
reed tot voor kort wedstrijden, maar mag dat nu niet meer. De oorzaak is
geldnood bij Albers. Of liever gezegd, zijn eigen besloten vennootschap
heeft financiële problemen. Een sponsor heeft zich teruggetrokken, waardoor
de geldstroom is geslonken en Albers zijn afgesproken betalingen aan Spyker
niet kan overmaken.

Spyker, dat steevast achterin het Formule 1-veld is te vinden, kan niet zonder
rijke coureur. "Teams in de achterhoede moeten echt een rijder hebben
die 8 miljoen tot 10 miljoen euro voor één seizoen meebrengt. Het is hard,
maar zo is het in de Formule 1," verklaarde sportmarketingdeskundige
Frank van den Wall Blake. Formule 1-commentator Olav Mol is het met hem
eens. "Als een groot deel van de coureurs uit Nederland eerlijk is, dan
zullen ze zeggen dat ze zonder geld niet in de Formule 1 waren gekomen."

Een gemiddelde coureur moet volgens de deskundigen geld meenemen,
anders wordt hij gewipt. Echte talenten daarentegen stoten vanzelf door naar
de top. Neem bijvoorbeeld de regerend wereldkampioen Fernando Alonso. Ooit
is hij begonnen bij de voorganger van Spyker, Minardi, maar rijdt nu voor
McLaren. De tweevoudig wereldkampioen krijgt een miljoenensalaris en hoeft
zelf niets in te leggen. Mol: "Voor zijn eerste schreden heeft hij ook
betaald."

Slechtere teams als Spyker en Super Aguri hebben vergeleken met topteams als
McLaren, Renault en Ferrari slechts een zeer beperkt budget. Daarmee moeten
alle kosten worden gemaakt, bijvoorbeeld van de vele vluchten naar de
uithoeken van de wereld. Ook moeten de monteurs met het beschikbare geld de
bolide sneller maken. Een budget van 70 miljoen euro per seizoen is
noodzakelijk, schat Mol. Dat komt uit sponsorgelden, televisie-inkomsten en
van de coureurs.

Een vicieuze cirkel, moet Van den Wall Blake toegeven. Een mindere renstal is
aangewezen op rijke coureurs, die vaak minder goed presteren dan de echte
talenten. De auto mag dan wel iets sneller worden, de coureur blijft van
mindere kwaliteit. Doorbreken in de voorhoede wordt zo lastig. De onderste
helft van het Formule 1-veld, dus de teams die plaats elf of lager innemen,
zoekt volgens Van den Wall Blake geldschieters als coureurs. Mol denkt dat
het om twee of drie renstallen gaat.

Nederlanders hebben sowieso een achterstand op hun Britse of Italiaanse
collega's. "Een jongetje met talenten uit Engeland staat sneller op het
podium dan een jongetje uit Nederland. Als Albers Italiaans was geweest, had
hij sneller op het podium gestaan", zei Van den Wall Blake. Ons land
heeft geen racecultuur, zoals bijvoorbeeld Engeland en Italië die wel
hebben.

Bovendien staan Nederlandse sponsoren over het algemeen niet de rij, hoewel
daar de laatste tijd volgens Van den Wall Blake verandering in komt. ING
steekt 80 miljoen euro in sponsoring van het Formule 1-team van Renault. "Grote
jongens stappen nu in sponsoring. Als een bank het kan, kunnen wij het ook,
denken ze. Ze zien in dat Formule 1 een wereldwijd podium is."

Albers heeft steun gekregen van onder meer de hotelketen Bilberberg, de
projectontwikkelaar DHVG en de producent van randapparatuur voor computers
Trust. Die moeten dit seizoen zo'n 8 miljoen euro betalen, schat Van den
Wall Blake. Albers heeft een unieke constructie bedacht. Hij heeft zijn
eigen bv, die zorgt voor de sponsoring. Deze vennootschap heeft voor de
coureur een stoel bij Spyker gekocht en betaalt Albers een salaris. Van
Spyker krijgt Albers geen cent.

Olav Mol vraagt zich af of Albers nog terugkeert in de Formule 1. "Het
gaat om geld. Elk ander team ziet nu dat Albers zijn verplichtingen niet is
nagekomen. In zekere zin heeft hij de reputatie van een wanbetaler."
Als mogelijke opvolger ziet hij de Indiër Narain Karhikeyan. "Hij
heeft een hele grote zak geld bij zich. Hij wordt gesteund door het
staalconcern Tata. En Spyker is op zoek naar centen."

Spyker wil niet ingaan op de zaak-Albers. De oud-manager van de coureur,
Lodewijk Varossieau, wil ook niet reageren.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl