Premier Mark Rutte heeft vier dagen hard onderhandeld voor de Nederlandse belangen bij de EU-top over het Europese coronafonds van 750 miljard euro.

Rutte heeft punten gescoord met onder meer het behoud van de Nederlandse afdrachtkorting voor de bijdrage aan de EU-begroting. De korting ging zelfs iets omhoog.

Toch heeft de premier ook grote concessies gedaan die koren op de molen zijn van eurosceptici.

ANALYSE – Na vier dagen onderhandelen in wat bijna de langste top van EU-leiders ooit was, ligt er een akkoord over de Europese meerjarenbegroting én een speciaal Europees herstelfonds voor de coronacrisis van 750 miljard euro.

Tijdens de onderhandelingen heeft premier Mark Rutte hard gevochten voor de belangen van Nederland en die van andere kleinere en relatief welvarende lidstaten.

Rutte en de overige leden van de ‘zuinige vier’ (Oostenrijk, Zweden en Denemarken) kregen steun van Finland. Maar ze stonden tegenover een machtige coalitie van Duitsland en Frankrijk, die zich per saldo hard hebben gemaakt voor grootschalige steun aan zwaar getroffen landen als Italië en Spanje.

Dat Duitsland zich onder leiding van Angela Merkel heeft geschaard bij de zuidelijke coalitie zal veel pijn doen bij kleinere noordelijke lidstaten van de EU. Met het vertrek van de Britten als ‘liberale’ factor die tegenwicht bood aan het staatskapitalisme dat Frankrijk koestert, is de machtsbalans verschoven.

Tijdens de onderhandelingen heeft Rutte een aantal punten gescoord. Maar Nederland heeft op cruciale onderdelen ook water bij de wijn gedaan, waardoor elementen van een 'transferunie' in de coronadeal zijn geslopen. De kans dat dit nieuwe spanningen tussen Noord en Zuid oplevert waarbij eurosceptici garen spinnen, is aanzienlijk.

Het slagveld overziende zijn er 4 pluspunten die Rutte heeft binnengehaald; en 4 verliespunten voor de Nederlandse premier die politiek dynamiet kunnen blijken in de komende jaren.

We beginnen met de pluspunten:


De Nederlandse korting op de EU-afdracht blijft bestaan

Nederland en andere nettobetalers behouden een korting op hun afdracht aan de Europese Unie in de begrotingsperiode die loopt van 2021 tot en met 2027. Vanuit andere landen was er druk om afdrachtkortingen voor nettobetalers te schrappen, maar dat gaat niet door.

Voor Nederland komt dit neer op een afdrachtkorting van 1,92 miljard euro, iets meer dan de huidige 1,57 miljard euro. Nederland blijft netto meer bijdragen aan de EU-begroting dan het ontvangt, maar dit effect wordt door de afdrachtkorting beperkt.


Douane-inkomsten uit de Rotterdamse haven gaan omhoog

Nederland int traditioneel veel douane-inkomsten van goederen die via de Rotterdamse haven de Europese Unie binnenkomen. Nederland mag in de huidige opzet 20 procent van de Europese douaneheffingen houden als eigen inkomsten, maar aanvankelijk was er sprake van dat dit percentage fors omlaag zou gaan.

In een concessie aan Rutte is besloten dat er niet gesneden wordt in dit aandeel. Sterker nog: Nederland mag 25 procent in plaats van 20 procent houden. Dat voordeeltje loopt al snel op tot boven de 100 miljoen euro. Ook dat is winst voor de premier.


EU-coronafonds bestaat voor een kleiner deel uit subsidies

Het Europese herstelplan voor de coronacrisis krijgt een omvang van 750 miljard euro. Daarvan zal 390 miljard euro uit subsidies bestaan die landen niet hoeven terug te betalen en 360 miljard euro uit leningen die wel moeten worden afgelost.

Nederland wilde aanvankelijk dat de hele financiering uit leningen zou staan. De Europese Commissie had daarentegen voorgesteld om twee derde van het pakket (500 miljard euro) uit subsidies te laten bestaan.

Uiteindelijk heeft Rutte met de andere 'zuinige' landen gedaan gekregen dat het aandeel van subsidies in het pakket is teruggebracht tot minder dan 400 miljard euro.


EU-lidstaten kunnen aan de politieke noodrem trekken als landen de hervormingen niet serieus nemen

Belangrijk punt voor Nederland was de politieke controle vanuit de lidstaten op de belofte van economische hervormingen die gepaard moet gaan met het uitdelen van de miljarden uit het Europese herstelfonds.

Dit punt speelde des te meer omdat het in eerste instantie de Europese Commissie is, dus het hoogste ambtelijke orgaan in Brussel, die toezicht houdt.

Het steungeld wordt bovendien niet volgens de gebruikelijke sleutel verdeeld, op basis van de omvang van de economie van de verschillende Europese landen. Ook criteria als de levensstandaard en het werkloosheidsniveau gaan meetellen. Gevolg hiervan is dat landen die zwaarder zijn getroffen door de coronacrisis ook meer steun kunnen krijgen.

Dit betekent de facto dat rijkere, noordelijke landen als Nederland en Duitsland financiële steun bieden aan landen als Italië en Spanje. Rutte wilde daarom vanuit de Europese Raad van regeringsleiders een individueel veto hebben als de indruk zou ontstaan dat landen economische hervormingen niet serieus nemen.

Dit idee is in afgezwakte vorm overgenomen: landen die een probleem hebben met de condities waaronder de coronasteun in andere Europese landen wordt toegekend, kunnen dit aankaarten in de Europese Raad van regeringsleiders. Daar wordt dan over gediscussieerd. Pas als die discussie is afgerond mag de Europese Commissie het geld ook daadwerkelijk uitdelen.

Bron: EPA/Stephanie Lecocq
Bron: EPA/Stephanie Lecocq

Tegenover bovengenoemde pluspunten staan een aantal belangrijke concessies van Nederland en de andere 'zuinige' landen die kunnen zorgen voor toekomstige spanningen.

Vier punten liggen extra gevoelig:


De EU erkent dat Italië de facto insolvabel is

Dat er bij de financiering van het herstelfonds van 750 miljard euro voor 390 miljard euro aan subsidies wordt uitgedeeld, is vooral prettig voor Italië. Dat land stond er vóór de coronacrisis al niet riant voor, waarbij met name de Italiaanse staatsschuld extreem is. Die bedraagt ongeveer 135 procent van het nationaal inkomen, waar de gebruikelijke Europese norm een maximum van 60 procent is.

Als de coronasteun volledig gefinancierd had moeten worden door leningen van individuele eurolanden was dat voor Italië zeer problematisch geweest, aangezien de schuldenberg van het land nóg verder was gegroeid.

Dat Italië niet direct zelf hoeft te lenen om miljardensteun uit het Europese coronafonds te ontvangen, kan helpen bij het economische herstel. Maar tegelijk is dit een erkenning dat het land de facto financieel zijn eigen broek niet meer kan ophouden en leeft op krediet van andere EU-landen.

Als Italië het Europese steungeld niet efficiënt gebruikt om de economie te hervormen en de staatsfinanciën op orde te brengen, kan op termijn een onhoudbare financiële situatie ontstaan.

Vanuit Nederland is de keuze voor ruimhartige subsidies niet ideaal. Rutte kan weinig anders dan hopen dat Europese subsidies gepaard gaan met structurele hervormingen in Italië, zoals een verhoging van de pensioenleeftijd.


Toch een soort eurobonds: landen met een sterke kredietwaardigheid subsidiëren de zwakkeren

Het herstelfonds geeft de Europese Commissie de mogelijkheid om direct te lenen op de kapitaalmarkt namens de Europese Unie. Hiermee wordt de facto een vorm van zogenoemde eurobonds geïntroduceerd.

Omdat de Commissie namens de hele EU leent, zal de rente op de leningen een gemiddeld percentage opleveren dat hoger is dan wat financieel solide landen als Nederland en Duitsland betalen op de kapitaalmarkt en een stuk lager dan wat bijvoorbeeld Italië betaalt als het land zelf geld leent.

Gevolg is dat landen als Nederland en Duitsland hun kredietwaardigheid ter beschikking stellen, zodat landen als Italië goedkoper kunnen lenen. Dit is iets waar Rutte en minister Hoekstra van Financiën altijd fel tegen geageerd hebben.

Rutte kan hiertegen inbrengen dat het gaat om een eenmalig pakket in verband met de coronacrisis. Maar landen als Frankrijk, Italië en Spanje zien het coronafonds liever als opmaat voor de permanente invoering van eurobonds.


De Europese Commissie krijgt aanzienlijke financiële middelen, terwijl de democratische controle vanuit lidstaten beperkt is

De toekenning van relatief veel steun aan landen die zwaarder getroffen zijn door de coronacrisis in combinatie met de financiering via verkapte eurobonds betekent dat de coronadeal trekjes heeft van een 'transferunie', waarbij onmiskenbaar geld van Noord naar Zuid vloeit.

In dit kader is de politieke controle op de besteding van het geld vanuit de lidstaten extra belangrijk. Nederland krijgt via de 'noodrem' in de Europese Raad weliswaar een mechanisme om zaken aan te kaarten, maar per saldo ligt het zwaartepunt van de toekenning van de coronamiljarden bij de Europese Commissie.

Vanuit nationaal perspectief is de democratische controle op de Commissie beperkt. Nederland of andere landen kunnen geen motie van wantrouwen indienen tegen een eurocommissaris als ze het gevoel hebben dat die fundamenteel verkeerde beslissingen neemt.

In het verleden is gebleken dat de Commissie bij zaken rond financiële discipline, bijvoorbeeld wat betreft de Europese regels voor het maximale begrotingstekort, is bezweken voor de politieke druk van grote EU-landen. Frankrijk heeft bijvoorbeeld jarenlang kunnen zondigen tegen de afgesproken begrotingsregels zonder dat dat serieuze consequenties heeft gehad.

Bij de coronadeal zal veel afhangen van de standvastigheid van de Commissie als er serieuze discussie ontstaat over economische hervormingen. Durft de Commissie bijvoorbeeld de uitkering van gelden aan Italië te blokkeren als de populistische Lega-partij van Matteo Salvini weer aan de macht komt en weigert bepaalde afspraken na te komen?


Politieke spanning tussen grote en kleinere EU-landen voedt euroscepsis

In een positief scenario leidt het coronapakket van 750 miljard euro tot sneller economisch herstel in Europa én fundamentele economische hervorming in landen als Italië.

Maar de deal bevat ook elementen die tot een heel andere uitkomst kunnen leiden: verhoogde druk van grote EU-landen op kleinere landen zoals Nederland om 'solidariteit' te tonen... door blanco cheques uit te schrijven voor zuidelijke staten, zonder een adequate vorm van democratische controle.

Dit laatste scenario biedt alle ruimte voor anti-Europese partijen als de PVV van Geert Wilders en Forum voor Democratie van Thierry Baudet om de tekortkomingen van de EU uit te lichten.

In het meest extreme geval kan een Brexit-achtige situatie ontstaan: vanuit economisch perspectief blijft het voor Nederland als sterk exportland enorm voordelig om deel uit te maken van de interne Europese markt. Als echter de indruk ontstaat dat Duitsland, Frankrijk en Italië gezamenlijk over de 'zuinige vier' heen blijven walsen, wakkert dat nationale politieke gevoeligheden aan.

De Brexit heeft bewezen dat de politieke aantrekkingskracht van 'take back control' in het uiterste geval sterker kan zijn dan de economische ratio van het EU-lidmaatschap.

LEES OOK: De kans dat Italië de eurozone opblaast moet niet worden onderschat – dit zijn de 3 grootste risico’s