Wie spaart voor de oude dag via banksparen of een lijfrenteverzekering kan het pensioeninkomen na pensionering opkrikken.

Dit kan door voor een kortere uitkeringsduur te kiezen via de ’tijdelijke oudedagslijfrente’. Maar het kabinet heeft deze optie geschrapt in het conceptvoorstel voor de nieuwe pensioenwet.

De uitkeringsduur wordt daarmee automatisch levenslang (20 jaar of langer) en het inkomen per maand lager, waardoor plannen van toekomstige pensioengerechtigden mogelijk niet door kunnen gaan.

Dit is wat een opgebouwd kapitaal van 40.000 euro tot 200.000 euro per maand oplevert als je kiest voor een tijdelijke oudedagslijfrente van 5, 10, 20 jaar of langer.

­­Je bent jong en je wilt wat, denk je misschien als je net de AOW-leeftijd hebt bereikt. In dat geval kan een hoger pensioeninkomen van pas komen. Bij een aanvullend pensioen kun je dat regelen met de tijdelijke oudedagslijfrente. Althans, nog wel. Want deze optie wordt de das omgedaan in het conceptvoorstel voor de nieuwe pensioenwet.

De tijdelijke oudedagslijfrente is een regeling voor mensen die aanvullend pensioen opbouwen met banksparen of een lijfrenteverzekering. Het komt erop neer dat ze hiermee voor een aanvulling op hun inkomen kunnen zorgen in de eerste jaren na pensionering, door (een deel van) hun opgebouwde kapitaal over een kortere periode te laten uitkeren.

Volgens vergelijkingssite MoneyWise en online pensioenbank Brand New Day kiest de helft van alle mensen met een lijfrentekapitaal voor een kortere uitkeringsduur van 5 jaar. 21 procent kiest voor 10 jaar. Uit klantonderzoek van Brand New Day blijkt dat mensen heel concrete plannen hebben met hun lijfrentekapitaal in de eerste jaren na pensionering.

Die plannen worden bruut in de war geschopt als de tijdelijke oudedagslijfente wordt geschrapt, wat het geval is in het conceptvoorstel ‘Wet toekomst pensioenen’ voor de nieuwe pensioenwet. Deze moet uiterlijk op 1 januari 2023 ingaan, schreef minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken in mei 2021 aan de Tweede Kamer.

MoneyWise en Brand New Day roepen het kabinet op om de tijdelijke oudedagsregeling te handhaven. Als de mogelijkheid van een korte en dus hogere uitkering komt te vervallen, zullen minder mensen geneigd zijn te investeren in deze persoonlijke pensioenpot, vrezen ze.

Jeroen Wolfsen van MoneyWise wijst erop dat mensen bij de start van de opbouw van hun lijfrentekapitaal ervan uit zijn gegaan dat zij kunnen kiezen in hoeveel jaar zij hun geld willen laten uitkeren. “De plannen van de overheid houden totaal geen rekening met de praktijk waarin blijkt dat mensen dit geld in een korte termijn aan zichzelf willen laten uitkeren.” 

Drie manieren om voor de oude dag te sparen

Om de tijdelijke oudedagslijfrente in de context te plaatsen is een ultrakorte opfriscursus van het huidige pensioenstelstel misschien handig. Zit je hier niet op te wachten? Scroll dan door naar de kop ‘Hoger pensioeninkomen door kortere uitkeringsduur’ waar de tijdelijke oudedagslijfrente aan bod komt.

In Nederland kun je in hoofdlijnen op drie verschillende manieren sparen voor de oude dag. Alle Nederlanders woonachtig in Nederland bouwen automatisch AOW op waardoor iedere Nederlander een overheidspensioen geniet als de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Dit is de eerste pijler van ons pensioenstelsel.

Wie in loondienst is, kan daarnaast automatisch via de werkgever pensioen opbouwen. Dit is de tweede pijler. Meestal betaalt de werkgever twee derde van de premie en de werknemer een derde. De premie wordt ingehouden op je loon. Ongeveer 85 procent van de werknemers bouwt op deze manier pensioen op.

Ondernemers bouwen dit pensioen niet op en moeten op andere manier voor hun oude dag sparen. Daarnaast willen mensen in loondienst misschien wat extra's opbouwen.

In dat geval kunnen zij aanvullend pensioen opbouwen bij een aanbieder van pensioenproducten, zoals bij een bank (banksparen) of verzekeraar (lijfrenteverzekering). Dit is de derde pijler. Het opgebouwde pensioen wordt in dit geval lijfrente genoemd. Je bouwt de lijfrente met eigen geld op door maandelijks in te leggen.

Sparen voor de oude dag via een pensioenproduct is aantrekkelijk omdat het belastingvrij is. Dat voordeel is er niet als je het geld voor je pensioen op een spaarrekening zou storten. In dat geval komt de vermogensrendementsheffing in box 3 van de inkomstenbelasting om de hoek kijken. 

Daarnaast is bij pensioensparen de inleg voor de lijfrente aftrekbaar als je kunt aantonen dat je een pensioentekort hebt. Op het moment dat het opgebouwde kapitaal vrijkomt via periodieke uitkeringen, ga je er inkomstenbelasting in box 1 over betalen. Omdat je dan de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt, geldt een lager tarief dan nu.

Hoger pensioeninkomen door kortere uitkeringsduur

De oudedagslijfrente en de dus ook de tijdelijke oudedagslijfrente zijn van toepassing op dit aanvullend pensioen. Goed om te weten is dat de Belastingdienst hierbij uitgaat van een oud en een nieuw regime. In dit artikel gaan we uit van het nieuwe regime.

Het nieuwe regime geldt voor verzekeringen waarbij op of na 16 oktober 1990 premie is betaald of waarbij op of na 1 januari 1992 de koopsompolis (waarbij een bedrag ineens is gestort) is afgesloten. Ook bij bancaire lijfrente geldt het nieuwe regime.

De uitkeringen van de oudedagslijfrente starten standaard rond de AOW-leeftijd en lopen voor een langere periode: bij een verzekeraar levenslang en bij een bank een afgesproken periode van doorgaans minimaal 20 jaar – wat ook als levenslang geldt.

Het voordeel hiervan is dat je vanaf je AOW-leeftijd 'levenslang' verzekerd bent van een inkomen naast de AOW. Het nadeel is dat opgebouwd kapitaal dat wordt uitgesmeerd in uitkeringen over een periode van 20 jaar of tot aan overlijden, een relatief laag maandelijks pensioeninkomen oplevert. 

Daarom kan een tijdelijke oudedagslijfrente aantrekkelijk zijn. Daarmee kun je het vrijgekomen kapitaal inzetten om een uitkering voor een kortere periode te kopen. Dat levert een hogere maandelijkse uitkering op. Die kortere periode moet minimaal vijf jaar zijn en kan zo lang duren als de bank of verzekeraar aanbiedt.

Je kan een deel van het opgebouwde tegoed of het volledige tegoed laten uitkeren als tijdelijke oudedagslijfrente. Wel geldt de fiscale regel dat de periodieke uitkeringen van de tijdelijke oudedagslijfrente samen jaarlijks niet meer mogen bedragen dan 22.443 euro (2021). Dit is ook het geval wanneer je tijdelijke oudedagslijfrente ontvangt via verschillende uitvoerders.

Kom je boven het maximum uit, dan geldt het deel boven de grens als afgekochte lijfrente. Je betaalt er dan inkomstenbelasting over en mogelijk ook revisierente van maximaal 20 procent van de uitkering. Om onder het maximum te blijven kun je voor een langere looptijd van de tijdelijke oudedagslijfrente kiezen, bijvoorbeeld 10 jaar in plaats van 5 jaar. 

Echter, kun je de tijdelijke oudedagslijfrente ook combineren met de levenslange oudedagslijfrente waarvoor géén maximum geldt. Zo kun je in een jaar toch meer dan het maximum van 22.443 euro aan oudedagslijfrente ontvangen. 

'Van je geld genieten als je relatief jong bent'

Volgens Jeroen Wolfsen van Moneywise kiezen mensen vooral voor de oudedagslijfrente omdat ze daarmee in hun relatief jonge jaren van hun pensioengeld kunnen genieten. “Of ze hebben een partner die jonger is en wachten op de AOW-uitkering van die partner.” 

Maar de tijdelijke oudedagslijfrente komt dus te vervallen in het conceptvoorstel voor de nieuwe pensioenwet, waardoor de keuze voor een levenslange lijfrente overblijft. “Bijna niemand kiest nu voor levenslang, tenzij een groot bedrag is opgebouwd”, zegt Jeroen Wolfsen tegen Business Insider. 

“Omdat je in principe niet meer dan 22.443 euro per jaar aan tijdelijke oudedagslijfrente mag ontvangen, zit je bij een vrijkomend kapitaal van 200.000 euro al snel aan een uitkering van 10 jaar of langer.” Volgens Wolfsen wordt pas bij een bedrag van 400.000 euro vaak voor levenslang – of 20 jaar bij een bancaire lijfrente – gekozen. 

De tabel van MoneyWise hieronder laat zien wat je aan tijdelijke lijfrente kan ontvangen over looptijden van vijf jaar tot levenslang – en 20 jaar bij een bancaire lijfrente. De eerste kolom toont de inleg, de tweede de looptijd en de derde en de vierde kolom de maandelijkse bruto uitkering bij respectievelijk een bank en verzekeraar.

Dit is het pensioeninkomen bij een uitkeringsduur van 5 jaar, 10 jaar of levenslang

Te zien is dat in sommige gevallen 0 euro wordt uitgekeerd. Dat betekent dat de desbetreffende looptijd niet mogelijk is omdat daarmee de maximum uitkering per jaar van 22.443 euro voor de tijdelijke oudedagslijfrente wordt overgeschreden.

In de onderste rij wordt een vrijgekomen kapitaal van twee ton uitgekeerd tot overlijden. Zoals eerder beschreven kan een letterlijk levenslange uitkering alleen bij een verzekeraar worden gekocht.

Verder is het goed om te weten dat bij een bancaire lijfrente het depositogarantiestelsel geldt, waarbij je spaargeld tot 100.000 euro vergoed krijgt bij een faillissement van de bank. Dit is niet het geval bij een verzekeraar. 

Lees in dit verband: Hoe veilig is mijn lijfrentepolis als de verzekeraar in de problemen komt en wat is het alternatief?

Een ander verschil is dat bij een bank de uitkering in de erfenis valt als de begunstigde van de lijfrente komt te overlijden. Bij een verzekeraar vervalt de lijfrente, tenzij een contraverzekering wordt afgesloten. 

Lees meer over pensioen: