Premier Mark Rutte heeft maandagmiddag namens de regering excuses aangeboden voor het Nederlandse slavernijverleden. “Postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden. Aan hun dochters en zonen en al hun nazaten tot in het hier en nu.”

Rutte sprak van een “misdaden tegen de menselijkheid” en een “misdadig systeem dat doorwerkt in de levens van mensen hier en nu.” Volgens de premier wordt er met de excuses geen punt gezet, maar een komma. Hij stelt dat de excuses “koninkrijksbreed” moeten gaan zorgen voor dialoog en heling.

Veel nazaten van tot-slaaf-gemaakten waren vooraf teleurgesteld over de haast waarmee nu ineens excuses zijn aangeboden en over het feit dat ze nauwelijks zijn meegenomen in het proces.

Vertegenwoordigers van de zwarte gemeenschap hadden veel liever excuses gehoord op Keti Koti op 1 juli, de dag dat jaarlijks de afschaffing van de slavernij wordt gevierd. Op 1 juli 2023 is het precies 150 jaar geleden dat er echt een einde kwam aan de slavernij binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

Na afloop klonken ook positieve reacties op de toespraak van Rutte.”Er zijn mooie en de juiste woorden gesproken, zeker als we kijken naar de aanloop waarin we zagen dat mensen niet begrepen werden”, zegt de van Kick Out Zwarte Piet bekend geworden activist Jeffrey Afriyie van Nederland Wordt Beter tegen persbureau ANP.

De Arubaanse premier Evelyn Wever-Croes is Nederland “erkentelijk voor de eerste stap” en zei dat “elk welgemeend excuus welkom is”.

Maar wat was precies de rol van Nederland in de trans-Atlantische slavenhandel en welke misdaden tegen de menselijkheid zijn er tot 150 jaar geleden gepleegd? Business Insider zet 4 dingen die je moet weten over de Nederlandse slavenhandel op een rij:

1) Driehoekshandel

In de 16e eeuw begon de trans-Atlantische slavenhandel en kochten Europese slavenhandelaren grote aantallen slaven in West-Afrika om ze te verkopen in Noord- en Zuid-Amerika. Handelaren van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën hebben naar schatting zo'n 500.000 tot 550.000 mensen verhandeld. In eerste instantie vooral in Brazilië, maar later in het Caribisch gebied en Suriname, dat vanaf 1668 definitief in handen van De Republiek kwam.

Er was daarbij sprake van zogeheten driehoekshandel. Een slavenschip ging eerst vanuit De Repbliek naar West-Afrika, vervolgens van West-Afrika naar Amerika en daarna weer terug naar Nederland.

Handelaren namen volgens het online geschiedenis magazine Historiek geweren, aardewerk, metalen, textiel, ijzer en buskruit mee naar Afrika om dat in te ruilen voor slaven. Vervolgens brachten ze de tot slaaf gemaakten naar Amerika en kwamen terug met schepen vol suiker, koffiebonen, cacao, tabak, katoen en zilver.

2) Brandmerken

Tot slaag gemaakten die aan de West-Afrikaanse kust werden verkocht aan de Hollanders handelaren hadden vaak een lange tocht door de Afrikaanse binnenlanden achter de rug. Ze werden door agenten van de West-Indische Compagnie (WIC) of Afrikaanse handelaren in orde gebracht om een zo hoog mogelijke prijs op te brengen: grijze haren werden geverfd, tanden gepoetst en hun lichamen werden ingesmeerd met olie om ze er zo gespierd mogelijk uit te laten zien. Als de koop eenmaal gesloten was kregen ze een brandmerk en werden ze naakt opgeleverd.

Tijdens de reis naar Suriname overleed in eerste instantie gemiddeld 20 procent van de mensen aan boord van de WIC-schepen. Later daalde dat naar 12 procent.

Bij aankomst in Paramaribo ging ongeveer de helft van de tot slaaf gemaakten direct naar plantages, omdat daar vooraf al afspraken over waren gemaakt. De andere helft werd verkocht aan de hoogste bieder en kreeg daarna een tweede brandmerk.

3) Gruwelijke omstandigheden op plantages

De meeste tot slaaf gemaakten moesten op de plantages heel zwaar werk doen en werkten wel 60 tot 100 uur per week zonder daar loon voor te ontvangen. Ze kregen weinig en slecht eten, woonden vaak tussen ongedierte in houten krotten en later stenen blokwoningen en kregen met de zweep, als ze niet hard genoeg werken of andere lijfstraffen als ze in verzet kwamen.

Nederlandse kolonisten beschouwden de Afrikanen volgens de NOS als een minderwaardig ras en prentten hen in dat witte mensen en hun cultuur superieur zijn. Wel creërden de plantagehouders een hiërarchie onder de tot slaaf gemaakten. Sommigen werden timmerman, plantage-opzichter of huishoudster.

Verkrachtingen van vrouwen waren aan de orde van de dag. Als daar kinderen uit voortkwamen werden die vervolgens ook tot slaaf gemaakt. Wel kregen die vanwege hun lichtere huidskleur vaak hogere posities op de plantage en maakten ze ook kans vrijgekocht te worden.

4) Afschaffing slavernij in etappes

Aan het einde van de achttiende eeuw kwam er steeds meer protest tegen de onmenselijke slavenhandel en werd het ook economisch minder interessant. In 1803 was Denemarken het eerste land dat slavernij verbood.

Nederland, dat inmiddels een koninkrijk was geworden, schafte in 1814 de trans-Atlantische slavenhandel af, maar de legale slavenhandel binnen het Caraïbisch gebied ging daarna nog wel gewoon door.

De slavernij in Suriname en op de Nederlandse Antillen werd op 1 juli 1863 formeel afgeschaft, maar voormalige slaven kwamen daarna nog tien jaar onder staatstoezicht met een verplichte arbeidsovereenkomst om te voorkomen dat ze massaal de plantages zouden verlaten en de plantage-economie zou instorten. Daardoor kwam er pas in 1873 echt een einde aan de slavernij. Slavenhouders werden gecompenseerd voor het afnemen van 'hun eigendom'.

LEES OOK: Eén op de tien Noord-Koreanen leeft als 21e-eeuwse slaaf, volgens een mensenrechtenstudie