De hypotheekrente is bijzonder laag en hetzelfde geldt voor spaarrentes. Loont het nog om spaargeld in te zetten voor (extra) aflossing op de hypotheek?

Sparen levert bitter weinig op: bij de variabele spaarrentes kom je niet meer boven de 1 procent uit; wie z’n spaargeld vijf jaar vast zet komt maximaal op 1,6 procent uit.

Dit alles is nog zonder de vermogensheffing van 1,2 procent in box 3, die geldt voor vermogen dat boven de vrijstelling van 24.437 euro persoon uitkomt. Netto blijft er dus bijna niets van de spaarrente over.

Tegelijk zijn hypotheekrentes ook erg laag. Zo lag de gemiddelde rente voor een 5-jarige vaste periode afgelopen week op 1,8 procent voor leningen met een NHG-garantie en op 2,47 procent voor leningen zonder NHG-garantie, zo blijkt uit gegevens van intermediair Van Bruggen Adviesgroep.

Lage spaarrente, lage hypotheekrente

Loont het dan nog om extra af te lossen op de je hypotheeklening? Een snelle rekensom laat zien dat extra aflossen wel degelijk voordelig kan zijn, maar sterk afhangt van specifieke situaties.

Stel bijvoorbeeld dat je bent ingestapt voor de momenteel lage 5-jaarsrente voor hypotheken met NHG-garantie van gemiddeld 1,8 procent. Wie de hypotheekrente kan aftrekken tegen het belastingtarief van 42 procent, komt netto uit op een rentepercentage van 1,04 procent.

De hoogste spaarrente voor vijf jaar vast ligt momenteel op 1,6 procent, blijkt uit gegevens van de site spaarinformatie.nl. Voor spaargeld dat vrijgesteld is van de belasting in box 3, geldt dat de opbrengst van sparen (1,6 procent rente, geen vermogensbelasting) nog altijd hoger is dan de netto hypotheekrente (1,04 procent inclusief hypotheekrenteaftrek). Extra aflossen loont dan niet.

Voor vermogen dat wel boven de huidige vrijstelling van ruim 24 duizend euro per persoon uitkomt, moet je echter rekening houden met de vermogensrendementsheffing van 1,2 procent in box 3.

Inclusief de vermogensbelasting blijft er van de 5-jarige spaarrente van 1,6 procent netto maar 0,4 procent over. De netto hypotheekrente is  in dit geval, inclusief het voordeel van renteaftrek, hoger dan de spaarrente. Extra aflossen op de hypotheek wordt dan voordelig.

Hoe hoger de hypotheekrente in vergelijking met de spaarrente, des te aantrekkelijker het argument voor extra aflossen. Maar huiseigenaren moeten wel op een aantal dingen letten. Overleg met een adviseur is meestal niet overbodig. De volgende drie punten zijn sowieso nuttig om in het oog te houden.

1) Soort hypotheeklening

De consequenties van extra aflossen verschillen per soort hypotheeklening. Voor leningen die vóór 2013 zijn afgesloten, geldt dat extra aflossen op een aflossingsvrije lening vaak het simpelste is. Bij spaarhypotheken wordt het al snel complexer.

Sinds 2013 zijn de regels voor de hypotheekrente-aftrek zo veranderd dat veel huiseigenaren voor een annuïtaire hypotheek kiezen waarbij er gedurende de looptijd al wordt afgelost. Daarbij is de opbouw zo dat de bruto maandlasten in het begin vooral uit rentebetalingen bestaan en een klein stukje aflossing. Gedurende de looptijd verandert dit in een groter aflossingsdeel en een kleiner rentedeel.

Omdat de samenstelling van de maandlast verandert bij een annuïtaire hypotheek, en het aandeel van de rente in de maandlasten afneemt, slinkt in de loop der jaren ook het voordeel van de hypotheekrenteaftrek (er is steeds minder aftrekbare rente). Daarom kan het bijvoorbeeld niet ongunstig zijn om, als een annuïtaire hypotheek wat langer loopt, extra af te lossen.

2) Boetes

In hypotheekcontracten zijn doorgaans boeteclausules opgenomen die betrekking hebben op extra aflossen. Wel is het vaak zo dat een schuldenaar zo'n 10 procent per jaar boetevrij extra mag aflossen op de lening. Maar dit hangt dus af van de voorwaarden.

3) Verandering Box 3 in 2017

Belangrijk is tot slot om te beseffen dat de vermogensrendementsheffing vanaf 2017 gaat veranderen. Kort gezegd komen er een getrapte, oplopende heffing.

De vrijstelling in box 3 wordt 25 duizend euro. Tussen de 25 duizend euro en een ton betaal je 0,87 procent belasting over spaargeld en beleggingen, tussen de 100 duizend euro en 1 miljoen euro 1,41 procent en boven de miljoen 1,65 procent.

Voor kleinere spaarders daalt de belastingdruk dus in box 3, van 1,2 procent naar 0,87 procent.

Bij een vijfjarige depositorente voor spaarders van 1,6 procent maakt dat toch een paar tienden van een procent uit; je houdt dan na aftrek van de vermogensbelasting over spaargeld tussen de 25 duizend euro en een ton 0,73 procent spaarrendement over.

Het verschil tussen de spaarrente na belasting en de netto hypotheekrente wordt kleiner en dus ook het voordeel van extra aflossen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl