Op de Dutch Design Week in Eindhoven barst het deze week van de duurzame materialen. Van gerecyclede polyester tapijten en plantaardig appelleer tot garen gemaakt van petflessen.

Het project van mode-ontwerpster Jessica Rijkers past in dat rijtje. Zij ontwikkelde samen met de Universiteit Wageningen een biologisch afbreekbare stof van afgedankte bloemen.

Op papier dan, want het productieproces bestaat nu alleen nog in theorie. Rijkers is op zoek naar partijen die kunnen helpen om de stof daadwerkelijk te maken.

“De mode-industrie gebruikt veel natuurlijke materialen zoals katoen, maar dat is erg vervuilend”, zegt Rijkers die afstudeerde aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Om een T-Shirt van katoen te maken is ongeveer 2.500 liter water nodig. Hoe kan dat anders?

Rijkers liet zich inspireren door de Nederlandse bloemenindustrie die de grootste ter wereld is. De handel in rozen, tulpen en chrysanten levert veel restmateriaal op. “Ik werkte samen met een lokale bloemist en kon elke dag zo’n bak aan afval ophalen”, zegt Rijkers, terwijl ze haar hand op een meter hoogte houdt. Geknakte bloemen gaan rechtstreeks de prullenbak in, net als de schuin afgesneden stelen.

Om te testen wat je met dit restmateriaal kunt, maakte Rijkers zelf stof van bloemen. Ze hakte de knoppen en stelen in stukjes, liet het weken in een bak met water en voegde cellulose en gelatine toe. Ze schepte de pulp met een zeef en liet het drogen, tot er een papierachtige stof overbleef.

De stof voelt aan als vilt, maar voor verwerking in kleding is het niet geschikt. Daarvoor heb je een garen nodig dat je kunt weven. Rijkers schakelde de Universiteit Wageningen in om te onderzoeken hoe ze draden kan maken van de cellulose in bloemen. Cellulose is een ketenvormig molecuul dat alle planten stevigheid geeft. Het is een belangrijk bestandsdeel van hout.

Voor het maken van sterke draden uit cellulose is het meer dan honderd jaar oude viscoseproces geschikt. Daarbij wordt de cellulose chemisch behandeld zodat er een stroperige vloeistof ontstaat waar garen van kan worden gesponnen.

Maar bij het viscoseproces ontstaan bijproducten die schadelijk zijn voor het milieu. Rijkers kwam daarom uit bij het lyocell-proces waarbij niet-giftige oplosmiddelen worden gebruikt. Zo kan ze duurzaam garen maken van bloemen – voorlopig dus alleen nog in theorie.

Omdat haar achtergrond in de mode ligt, denkt Rijkers in eerste instantie aan kleding als toepassing. Nadeel is dat de trui of broek van het bloemengaren na ongeveer twintig wasbeurten uit elkaar valt. Daarom is het wellicht interessanter om de biostof te gebruiken in verpakkingen als alternatief voor plastic.

Lees meer: