Woninghuren worden doorgaans jaarlijks per 1 juli aangepast en sinds 2017 is sprake van een opgaande lijn. Huren stijgen vooral omdat de inflatie in Nederland flink is opgelopen. Maar vanaf 2020 gaat dat voor sociale huur anders werken.

De woninghuren waren in juli gemiddeld 2,5 procent hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder, constateert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van nieuwe cijfers.

De huren van sociale huurwoningen bij woningcorporaties stegen met 2 procent en van sociale huurwoningen bij overige sociale verhuurders met 3,3 procent.

Ook de huren van de vrijesectorwoningen gingen met 3,3 procent omhoog. De gemiddelde huurstijging was wat hoger dan in juli 2018, toen er een prijsgroei van 2,3 procent in de boeken werd gezet.

Inflatie drijft huren op

Het statistiekbureau noemt de sterkere stijging van de consumentenprijzen vorig jaar als een belangrijke oorzaak voor de hogere huurstijging. Voor gereguleerde huurwoningen is de maximale huurverhoging namelijk de stijging van de consumentenprijzen in het voorgaande jaar plus een inkomensafhankelijke toeslag van maximaal 1 procent.

Daar komt bij dat voor woningcorporaties de extra regel geldt dat de totale huurinkomsten in een kalenderjaar gelimiteerd mogen stijgen. Voor dit jaar is de maximale toename vastgezet op 2,6 procent.

In onderstaande tabel is te zien dat de inflatie in juli dit jaar 1,7 procent bedroeg, wat in theorie betekent dat bij sociale huurwoningen van corporaties de huren maximaal 2,7 procent had kunnen stijgen volgens de inflatie + 1-regel.

Vanaf 2020 veranderen de regels voor woningcorporaties. Het kabinet Rutte 3 voert een wet in waarbij de huren bij woningcorporaties met maximaal het percentage van de inflatie mogen stijgen. Wel is het zo dat dit alleen geldt voor oude huurders; voor nieuwe huurders krijgen woningcorporaties meer ruimte om de huur aan te passen.

Voor nieuwe huurders stijgt de huur gemiddeld met 8,2 procent

Het CBS merkt op dat de huren bij het wisselen van bewoners dit jaar minder hard stegen dan in 2018. De gemiddelde verhoging bij wisseling van huurders was dit jaar 8,2 procent. Vorig jaar was dit nog 9,6 procent. Verhuurders zijn niet gebonden aan de maximale huurverhoging als een nieuwe huurder in de woning trekt.

Amsterdam kent overigens al jaren de hoogste huurstijging van het land, dit jaar van 3,4 procent. Rotterdam zit hier vlak onder met 3,2 procent. In Den Haag en Utrecht gingen de huren iets minder hard omhoog met respectievelijk 2,5 procent en 2,4 procent.

De relatief hoge huurstijging in Amsterdam en Rotterdam draagt er ook aan bij dat Noord- en Zuid-Holland de provincies zijn met de sterkste huurstijgingen, aldus het statistiekbureau. Drenthe heeft al jaren de laagste huurstijging van Nederland.

LEES OOK: De Amsterdamse huizenmarkt koelt niet alleen af voor koopwoningen, ook met huurprijzen gaat het minder hard