De EU-ministers voor transport hebben dinsdag tijdens overleg in Luxemburg
belangrijke bureaucratische en technische belemmeringen weggenomen.
Momenteel moet een locomotief die met een passagiers- of een
goederentrein door Europa gaat rijden eerst eenmalig in elk land apart
getest worden op veiligheid. Dat kan al met al een jaar duren en door
technische aanpassingen en bureaucratie kost het per locomotief gemiddeld
2,5 miljoen euro.
Nu is afgesproken dat een locomotief na oplevering één maal heel grondig
getest wordt naar de eisen van alle 27 EU-landen, maar dat de certificatie
daarna ook definitief is geregeld. EU-ministers noemen dit de "wederzijdse
erkenning van rollend materieel". Nederland had al dergelijke afspraken met
vier landen op de goederenlijn tussen Rotterdam en het Italiaanse Genua. Die
worden nu uitgebreid naar de hele EU, waardoor ook bijvoorbeeld
goederenvervoer naar Warschau een stuk eenvoudiger wordt.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl