Erfbelasting is voor velen een bron van frustratie en ergernis. Toch betalen erfgenamen onbewust vaak te veel.

Wie een erfenis ontvangt, betaalt 10 tot 40 procent belasting over het gedeelte dat boven de vrijstelling uitkomt. Hoeveel je exact moet neertellen, hangt af van je relatie tot de overledene.

Omdat over dit vermogen in het verleden al belasting is betaald (inkomsten- en vermogensbelasting) voelt erfbelasting voor veel mensen als onrechtvaardig. Helaas ontkomen we er niet aan, maar je wilt natuurlijk niet meer afrekenen dan strikt noodzakelijk is. Toch gebeurt dit in de praktijk nog vaak. Vijf veel voorkomende misverstanden die duur kunnen uitpakken.

1. ‘Ik moet de inboedel aangeven tegen de verzekerde waarde’

Veel erfgenamen geven voor de inventaris de waarde op die vermeld staat op het polisblad van de inboedelverzekering. Daar doen ze zichzelf mee tekort, want voor de erfbelasting geldt de economische waarde: het bedrag dat een ander zou betalen als je de spullen bijvoorbeeld op Marktplaats zou aanbieden. Wat een gek ervoor geeft dus. En dat is in de praktijk niet veel, op enkele waardevolle voorwerpen na, zoals bijzondere kunst, antiek of dure sieraden.

De verzekerde waarde voor de inboedelverzekering is het bedrag dat je moet neertellen om de spullen opnieuw aan te schaffen. Dat is dus aanmerkelijk meer dan de economische waarde die voor de Belastingdienst leidend is.

2. 'Ik betaal pas belastingrente na acht maanden'

Als ondernemer mag je bij je klanten natuurlijk geen wettelijke rente in rekening brengen voordat de betalingstermijn is verstreken. De Belastingdienst doet dit soms wel. Een nalatenschap wordt pas acht maanden na overlijden rentedragend. Maar in de belastingwetgeving staat daar nog een venijnige passage bij: de fiscus berekent rente vanaf acht maanden na het overlijden tot zes weken zijn verstreken na de datum waarop de aanslag is opgelegd.

De volgende rekensom maakt duidelijk wat met het cursieve gedeelte wordt bedoeld. Stel je ontvangt op 1 december een erfenis. Deze wordt op 1 augustus in het volgende jaar rentedragend. Jij doet op 23 juni aangifte, krijgt exact een maand later een voorlopige aanslag en betaalt nog vóór 1 augustus. Toch brengt de belastingdienst dan belastingrente in rekening. De fiscus telt namelijk bij de datum van de aanslag (23 juli) zes weken op. Je komt dan uit op 3 september en dat is ná 1 augustus. Voor het heffen van belastingrente is dus niet de datum van betalen leidend, maar de dagtekening van de aanslag, vermeerderd met zes weken.

De hoogte van de belastingrente is niet mals: 4 procent. Wil je voorkomen dat je dit moet betalen, doe dan tijdig aangifte; het liefst binnen 3,5 maanden. Je zit dan gegarandeerd veilig. De termijn waarover rente wordt berekend is namelijk begrensd op 19 weken na ontvangst van jouw aangifte. Trek je van acht maanden 19 weken af, dan zit je op ongeveer 3,5 maand.

Lukt het niet om al zo snel aangifte te doen, doe dan tijdig een verzoek om een voorlopige aanslag in te dienen. Je vermijdt dan belastingrente. Let op: bij een verzoek tot uitstel gebeurt dat niet.

3. 'Ik kan in het najaar geen bezwaar meer maken tegen de woz-waarde'

Als je een huis erft, vormt niet de latere verkoopprijs de grondslag voor de erfbelasting, maar de woz-waarde die de gemeente heeft vastgesteld. Je mag wel kiezen of je de woz-waarde opvoert van het jaar van overlijden of van het jaar erna.

Normaal gesproken moet je binnen zes weken na ontvangst van de beschikking van de gemeente - elk jaar in januari of februari - bezwaar maken. Maar als je een erfenis ontvangt, heb je het recht om bij de gemeente een nieuwe beschikking aan te vragen, waartegen je vervolgens bezwaar mag aantekenen. Erf je in oktober een huis, dan mag je dus bezwaar maken, mits je eerst een nieuwe beschikking aanvraagt.

Omdat een te hoge woz-waarde kan leiden tot een fors hogere aanslag voor de erfbelasting, loont het om bezwaar te maken. Hier lees je hoe dat moet.

4. 'Een belastingvrije schenking blijft belastingvrij'

Je mag elk jaar een bepaald bedrag belastingvrij schenken. Voor een schenking van ouder aan kind bedraagt die vrijstelling dit jaar 5.277 euro. Heeft je vader of moeder dat bedrag vlak voor overlijden aan jou geschonken, dan zou je zeggen dat je hierover geen belasting bent verschuldigd. Maar dat is een misverstand. Schenkingen die binnen 180 dagen voor het overlijden zijn gedaan, moet je alsnog optellen bij de erfenis. Is er al schenkbelasting over de schenking betaald, dan wordt dat wel in mindering gebracht op de erfbelasting.

Alleen schenkingen van ouder aan kind waarbij een beroep is gedaan op de eenmalig verhoogde vrijstelling vallen buiten deze regeling.

5. 'De erfenis van mijn andere ouder telt niet mee'

Als je tweede ouder overlijdt, is de inmiddels allang afgewikkelde erfenis van je eerdere ouder niet van belang, zou je zeggen. Toch hoeft dat niet zo te zijn. Dat kan voor jouw voordelig of nadelig uitpakken.

Als je vader als eerste ouder overlijdt, krijg je jouw erfdeel niet direct in handen. In plaats daarvan krijg je een vordering (soort tegoedbon), ter grootte van jouw erfdeel, op je moeder; de langstlevende ouder. Dit bedrag komt vrij als ook je moeder is overleden. Je moeder wordt wel geacht de erfbelasting over jouw kindsdeel te betalen, aangezien jij nog niet over jouw erfenis beschikt.

Over deze vordering moet je moeder jaarlijks (fictief) rente betalen. De hoogte hiervan is wettelijk vastgelegd op de wettelijke rente minus 6 procent, maar de rente mag niet negatief zijn. Bij een wettelijke rente van 8 procent, geldt dus een rentevergoeding van 2 procent. Bij een wettelijke rente van 2 procent (het huidige tarief) komt de rente neer op 0 procent. In de praktijk gaat het meestal om een renteloze vordering en dat pakt nadelig uit, vanwege de inflatie.

Maar het kan zijn dat in het testament van je moeder een hogere - aantrekkelijkere - rente staat vermeld. De waarde van je erfdeel is hierdoor in de loop van de tijd gestegen en dat bedrag mag je van de nalatenschap aftrekken. Dat kan een aantrekkelijke aftrekpost opleveren; zeker als een deel van de erfenis in het hoogste tarief van 20 procent valt.

Om te kunnen besparen op de erfenis, is het wel belangrijk om de waarde van het kindsdeel uit het verleden nauwkeurig vast te stellen. Dat is lastig als er veel tijd zit tussen het overlijden van beide ouders. Om problemen met de fiscus te voorkomen, is het verstandig om na het overlijden van de eerste ouder alvast de hoogte van de kindsdelen bij de notaris te laten vastleggen.

LEES OOK: Kun je de erfbelasting ontlopen nu de Belastingdienst ICT-problemen heeft? Een financieel planner geeft antwoord