In de vier jaar dat Janet Yellen aan het hoofd stond van de Federal Reserve, is de dollar met 10 procent opgelopen.

In de regering van Joe Biden krijgt Yellen opnieuw een belangrijke economische functie: ze wordt de eerste vrouwelijke minister van Financiën in de Verenigde Staten.

Alles wijst erop dat de dollargeschiedenis zich kan herhalen, aldus valuta-expert Joost Derks van iBanFirst.

ANALYSE – Het aantreden van Janet Yellen als hoofd van de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, vormde op 3 februari 2014 het startsein van een enorme stijging van de dollar.

De Amerikaanse munt schoot in iets meer dan een jaar met ruim 25 procent omhoog ten opzichte van de euro. Toegegeven: die opleving weerspiegelde voor een deel ook de zwakte van de euro.

De Europese munt stond destijds nog onder druk door de nasleep van de eurocrisis. Toen die grotendeels bezworen was, kon de euro weer wat terrein terugpakken.

De dollar stond echter wel meer dan 10 procent hoger tegenover de euro, toen Yellen in 2018 aftrad als voorzitter van de Federal Reserve.

Het zou zomaar kunnen dat we over vier jaar zien dat ook de benoeming van Yellen als minister van Financiën van de Verenigde Staten samenviel met het begin van een dollarrally.

Omhoog met die rente

Een belangrijke oorzaak voor de stijging van de dollar in de jaren dat Yellen aan het roer stond van de Fed is dat ze de monetaire teugels aanhaalde. Ze verhoogde rente stapsgewijs van ongeveer 0 procent naar bijna 1,5 procent. Daarvoor kreeg ze overigens ook alle ruimte. De economische groei versnelde, de werkloosheid liep geleidelijk terug en de inflatie kroop omhoog richting de 2 procent die de Fed als doelstelling hanteert.

In dat opzicht zijn er behoorlijk wat overeenkomsten met de huidige periode. De Amerikaanse economie kan zich naar verwachting stevig herstellen als de Covid-19-pandemie onder controle komt. De werkloosheid is bovendien na de felle stijging in het voorjaar van 2020 weer behoorlijk gedaald. Maar het is de inflatie die voor de grootste verrassing kan zorgen.

Meer inflatie in de Verenigde Staten

In tegenstelling tot veel andere marktschokken, laat het zich goed uittekenen wanneer de Amerikaanse inflatie in de nabije toekomst een stevig sprong zal laten zien. Op 12 mei worden de Amerikaanse inflatiecijfers over april gepubliceerd en het is onvermijdelijk dat er dan een flinke stijging uit de bus rolt. Daar zorgt het olie-effect wel voor.

In april 2020 had de Amerikaanse economie door de Covid-19-crisis net een enorme klap gekregen. Indertijd kostte een vat WTI-olie kostte slechts iets meer dan 11 dollar. Voor datzelfde vat betaal je tegenwoordig meer dan 50 dollar. Alleen al door het verschil in de energieprijs – die zwaar meeweegt voor de inflatieberekening - zou de inflatie over april zomaar boven de 3 procent uit kunnen komen.

De financiële wereld gaat bij een dergelijke inflatiesprong mogelijk heel anders naar de dollar kijken. Al hoeven we ons nog geen zorgen te maken over een felle stijging van de prijzen van goederen en diensten.

De toename in april is een eenmalig effect, als gevolg van het herstel van de olieprijs. Het wordt pas link als een vat olie plotseling 100 dollar kost of als de Amerikaanse economie overkookt.

Minder scheutig met dollarinjecties voor de economie

Het meest waarschijnlijke scenario is dat de Federal Reserve doorgaat met het terugdraaien van het zeer ruime monetaire beleid, waar de centrale bank al enige tijd stiekem mee bezig is door de liquiditeitskraan beetje bij beetje dicht te draaien.

Als je dan ook de voorgeschiedenis van Yellen in gedachten houdt, is het helemaal niet zo raar om te denken dat de dollar in 2021 gaat stijgen.

Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.