Geert Wilders nam woensdagmiddag het laatste woord in de rechtszaak over zijn ‘minder minder’-uitspraken.

De PVV-voorman haalde een hoop zaken aan bij zijn slotwoord. Zo zou het gaan om een “absurd, politiek proces”, haalde hij het feit aan dat hij al jaren in safe houses woont en rond moet lopen met beveiliging, en prees hij verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog.

Het daadwerkelijke verweer, zoals zijn advocaat Geert-Jan Knoops de afgelopen dagen uitvoerig verwoordde, is gebaseerd op drie belangrijke punten die woensdag slechts kort door Wilders werden aangehaald.

1. ‘Marokkaan’ is geen ras

Allereerst voert de verdediging aan dat Wilders uitspraken heeft gedaan over een groep met een bepaalde nationaliteit, niet een bepaald ras. Daardoor kan hij – aldus het verweer van Wilders – niet als racist worden aangemerkt, omdat hij het helemaal niet over een ras heeft.

De VN definieert ras als ‘nationale afkomst’, maar dat is niet hetzelfde als nationaliteit, aldus Wilders-advocaat Knoops. De nationaliteit gaat over iemand huidige staatsburgerschap, nationale afkomst gaat over herkomst.

Of, zoals Wilders woensdag zelfs verwoordde: “Een Marokkaan is geen ras. Wat is dat voor een klinkklare onzin. Belgen zijn geen ras. Amerikanen zijn geen ras. Houd alsjeblieft op met die onzin.”

2. De bredere context

Knoops stelt daarnaast dat de vraag die werd gesteld (“willen jullie meer of minder Marokkanen?”) in een bredere context moet worden gezien.

Het was geen losse zin, maar Wilders was al een behoorlijke tijd aan het speechen, en dat moet worden gezien als één geheel waarin Wilders zijn verkiezingsprogramma samenvatten, aldus de advocaat.

Later voor de camera’s van de NOS nuanceerde de politicus bovendien dat hij het over criminele Marokkanen had, aldus het verweer.

Wilders voegde daar woensdagmiddag aan toe dat het een verkiezingsavond was, en dat er op dat soort avonden altijd gebruik wordt gemaakt van oneliners en andere vormen van retoriek.

3. Onverdraagzaamheid

In de aanklacht tegen Wilders staat onder andere dat hij zou aanzetten tot onverdraagzaamheid. Op die grond werd begin dit jaar al eerder een lokale politicus veroordeeld, voor het maken van opmerkingen over homoseksuelen.

Wilders en zijn advocaat zetten echter vraagtekens bij het begrip ‘onverdraagzaamheid’. “Wat voor u onverdraagzaam is, is voor een ander weer niet onverdraagzaam”, zei Wilders woensdag.

Bovendien zou Wilders niet hebben kunnen weten, omdat het precedent pas eerder dit jaar ontstond, terwijl Wilders zijn uitspraken in maart 2014 deed. Volgens het OM overdrijven Wilders en zijn advocaat de rol van dit punt, en had de zaak ook prima gestart kunnen worden zonder het aanzetten tot onverdraagzaamheid daarbij aan te voeren.

LEES OOK: Eerst de Brexit, nu Trump: betekent dat straks premier Wilders?