Kleinschalige boeren zijn goed voor ongeveer een derde van de mondiale voedselproductie.

De druk van de wereldmarkt op prijzen van producten als cacao en koffie is zo groot dat het lastig is voor boeren om rond te komen, laat staan duurzame doelen na te streven.

Als we willen dat duurzaamheidsdoelen worden gehaald, is een beter inkomen voor kleinschalige boeren een basisvoorwaarde, stelt directeur sectortransformatie Aparajita Bhalla van de Rainforest Alliance.

OPINIE – Landbouwontwikkeling speelt een doorslaggevende rol in de aanpak van wereldwijde armoede. Zo’n 80 procent van de allerarmsten ter wereld – bijna 650 miljoen mensen – woont op het platteland in ontwikkelende landen. Deze mensen zijn voor hun inkomen grotendeels afhankelijk van landbouw. Dat geldt zelfs in deze tijd van toenemende verstedelijking en groeiende werkgelegenheid in niet-agrarische sectoren.

Kortom: als we de wereldwijde armoede willen aanpakken, kunnen we niet om het inkomen van boeren heen.

In de afgelopen twintig jaar is er steeds meer nadruk komen te liggen op duurzame voedselproductie. Consumenten, overheden en bedrijven beginnen te beseffen welke gevolgen ‘nietsdoen’ heeft, en hoe urgent en groot de problemen van onze wereld zijn. Dat zorgt voor vooruitgang in duurzame landbouw op gebieden als bodemgezondheid, waterbeheer en landschapsbeheer. Ook zijn er geavanceerde instrumenten ontwikkeld om de vooruitgang gaandeweg te monitoren.

Kleinschalige boeren goed voor een derde van de mondiale voedselproductie

Kleinschalige boeren zijn de ruggengraat van de landbouw en voedselzekerheid in ontwikkelende landen. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) schat dat kleinschalige landbouw in ontwikkelende landen tot wel 70 procent van de binnenlandse voedselproductie beslaat.

Sterker nog, men schat dat kleinschalige boeren verantwoordelijk zijn voor 30 tot 34 procent van de totale wereldwijde voedselproductie. Nu de vraag naar duurzame landbouw groeit, wordt van deze boeren almaar meer gevraagd en is het voor hen steeds moeilijker zich staande te houden op de wereldmarkt. Tegelijkertijd krijgt maar een kleine minderheid financiële steun of prikkels om duurzamer te boeren.

Chocolade-industrie: 6,6% van winkelprijs komt bij cacaoboeren terecht

Neem bijvoorbeeld de chocolade-industrie. Die heeft een marktomvang van naar schatting honderd miljard dollar per jaar, terwijl de meeste kleinschalige cacaoboeren in West-Afrika (waar 70 procent van alle cacao in de wereld vandaan komt) nog geen 1,25 dollar per dag verdienen.

Dat betekent dat er maar zo’n 6,6 procent van de winkelprijs van een chocoladereep bij hen terechtkomt. Het leven van deze kleinschalige boeren is riskant. Hun inkomen hangt af van een grillige wereldmarkt waar prijzen binnen één kwartaal zomaar met 25 procent kunnen kelderen.

Sinds 1980 is de wereldwijde cacaoprijs (gecorrigeerd voor inflatie) gehalveerd. Tegelijkertijd is de lat voor duurzame landbouw steeds hoger komen te liggen.

Ook de prijs van cruciale landbouwproductiemiddelen, zoals meststoffen, is gestegen. Hoe kunnen deze kleinschalige boeren zich richten op een voortdurend veranderende duurzaamheidsagenda, als ze geen middelen hebben voor de benodigde investeringen?

Ongelijkheid in toeleveringsketen belemmert duurzame productie

De structurele ongelijkheid binnen toeleveringsketens belemmert echte vooruitgang op de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs)van de VN. Of het nu gaat om wereldwijde armoede, klimaatverandering, aantasting van het milieu of mensenrechten – vooruitgang is alleen mogelijk als de economische veerkracht en het welzijn van boeren eerst worden aangepakt.

Veerkrachtige boeren vormen de basis van een veerkrachtige toeleveringsketen. Voor bedrijven ligt hier niet alleen een rol als katalysator voor sociale verandering. Ze moeten ook beseffen dat veerkracht een zakelijke noodzaak is in de onderling verbonden en dynamische omgeving van vandaag.

Wat is daar dan voor nodig? Alle voedselbedrijven wereldwijd – van retailers en merken tot verwerkers en fabrikanten – moeten het levensonderhoud van boeren bovenaan hun prioriteitenlijst zetten. Ze moeten hun toeleveringsketens hervormen om inclusiever en rechtvaardiger te zijn, zodat boeren kunnen rekenen op stabielere afneemverplichtingen.

Duurzaamheidsdoelstellingen moeten niet alleen ambitieus maar ook realistisch zijn, voor zowel bedrijven als boeren. Bedrijven horen te delen in de kosten van deze duurzaamheidsinvesteringen en de inzet van boeren voor duurzame landbouw moet worden beloond met hogere prijzen.

Hier kan certificering zijn nut bewijzen. Het nieuwe programma van The Rainforest Alliance ondersteunt bijvoorbeeld internationale voedselbedrijven om de transparantie te vergroten, de sociale en milieuprestaties in hun toeleveringsketens nauwkeuriger te meten en risicogebieden in kaart te brengen. Dat heeft niet alleen meerwaarde voor boeren en bedrijven, maar biedt ook een kader voor duurzaamheidsverbeteringen in gecertificeerde toeleveringsketens.

Bedrijven worden ook verplicht gesteld gecertificeerde boeren in hun keten te ondersteunen bij hun investeringsbehoeften en te belonen met een premie bovenop de marktprijs van hun product.

Nieuw paradigma voor internationaal zakendoen nodig

Certificering een grote bijdrage kan leveren aan het verbeteren van het levensonderhoud van boeren en de duurzaamheid van agrarische toeleveringsketens. Toch zijn er meer oplossingen nodig voor het probleem van boereninkomens.

De duurzaamheidsdoelstellingen en inkoopstrategieën van bedrijven moeten beter op elkaar worden afgestemd, voor meer stabiliteit en veerkracht in toeleveringsketens op de lange termijn.

Bovendien moeten beleidsmakers in zowel producerende- als consumerende landen de krachten bundelen met internationale donateurs en het maatschappelijke middenveld, om te streven naar landbouwontwikkeling, gemeenschapsontwikkeling en veerkracht van boeren.

Al deze partijen horen samen op te trekken, voor een nieuw paradigma in internationaal zakendoen. Inzicht in de businesscase voor duurzamere toeleveringsketens kan helpen om de benodigde bedrijfsinvesteringen naar boeren te kanaliseren.

Volgens de Edelman Trust Barometer 2020 wil 90 procent van de consumenten wereldwijd dat merken “alles binnen hun macht doen om het welzijn en de financiële zekerheid van hun leveranciers te beschermen”. De meerderheid zegt dat het vertrouwen in een bedrijf voorgoed beschadigd raakt, als het bedrijf winst boven mensen stelt.

Investeren in het duurzame levensonderhoud van kleinschalige boeren zorgt ook voor stabielere toeleveringsketens in een tijd van klimaatverandering, pandemieën en een ongekende vraag naar landbouwproducten.

Als we onze belofte willen nakomen om wereldwijde armoede uit te bannen, de aarde te beschermen en de levens en vooruitzichten van mensen overal ter wereld te verbeteren, dan moeten we de structurele ongelijkheid binnen mondiale toeleveringsketens aanpakken.

De oplossing van deze problemen is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen, maar het is ook een kans voor toonaangevende bedrijven binnen de  voedselindustrie om te profiteren van duurzamere landbouw en tegelijkertijd een betere toekomst voor hun sectoren mogelijk te maken.

Aparajita Bhalla is Global Director of Sector Transformation bij de Rainforest Alliance en leidt de inspanningen van de organisatie voor het ontwikkelen van een nieuwe shared value-benadering in duurzame toeleveringsketens. De Rainforest Alliance (in 2018 gefuseerd met UTZ) is een internationale non-profit organisatie die in meer dan 70 landen werkzaam is op het snijvlak van bedrijfsleven, landbouw en bossen. Middels haar certificeringsprogramma, op maat gemaakte supply chain-diensten, landschaps- en gemeenschapswerk en advocacy-werk, verandert de organisatie de manier waarop de wereld inkoopt, produceert en consumeert, met een focus op cacao, koffie, thee, bananen, bosproducten en palmolie.

LEES OOK: Oprichter Jochem Hes vertelt hoe het duurzame verzorgingsmerk Naïf het prestigieuze keurmerk B Corp kreeg