• De wereldwijde militaire uitgaven zitten stevig in de lift.
  • Dat kan een belegging in de defensiesector bijzonder lucratief maken. Op ethisch vlak valt daar wel wat op af te dingen.
  • Dit zijn de kansen, risico’s en afwegingen als je wil beleggen in twee nieuwe ETF-fondsen die zich op de defensiesector richten.
  • Lees ook: Zó bouw je in 7 stappen een goed gespreide ETF-portefeuille

Europa heeft zich na de Koude Oorlog een beetje in slaap laten sussen. Na de val van de muur in Berlijn en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie daalden de uitgaven van Europese landen aan defensie geleidelijk tot onder de 2 procent van het nationaal inkomen, het bedrag dat in NAVO-verband was afgesproken.

In 2014 kwam daar verandering in. Toen hebben de NAVO-landen toegezegd de defensiebudgetten weer op te krikken tot de afgesproken niveaus.

Vorig jaar werd wereldwijd een recordbedrag van 2.240 miljard dollar besteed aan militair materieel en andere defensie-uitgaven, zo blijkt uit cijfers van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI). Dat komt in reële termen neer op een stijging van 3,7 procent.

Geëxplodeerde defensiebudgetten

Zoals gezegd zaten de militaire uitgaven al acht jaar in de lift. Maar de Russische inval in Oekraïne op 24 februari 2022 vormde wel een katalysator. Dat gold vooral voor Europa, waar de defensie-uitgaven vorig jaar met 13 procent toenamen: de grootste stijging sinds de val van de muur in 1989.

Uiteraard zijn de defensiebudgetten bij de strijdende partijen in 2022 geëxplodeerd. In Rusland liep de rekening vorig jaar op met 9,2 procent en in Oekraïne zelfs met 640 procent. Ook de buurlanden van de Russen bewapenden zich in hoog tempo:

  • Finland: +36 procent
  • Litouwen: +27 procent
  • Zweden: +12 procent
  • en Polen: +11 procent.

Lees ook: Baltische NAVO-lidstaten versterken hun defensie, uit angst dat ze het volgende slachtoffer worden van Rusland

De rest van Europa zit evenmin stil, met leveringen van militair materieel aan Oekraïne en ophoging van de eigen defensiebegroting.

Zo heeft Nederland vorig jaar besloten nog eens 2 miljard euro extra structureel te steken in defensie, bovenop de al eerder afgesproken 3 miljard euro extra. En wat te denken van Duitsland, dat 100 miljard euro gaat investeren in modernisering van het Duitse leger, naast de 2-procentsnorm?

Ook in Azië – met name China en Japan – zitten de defensie-uitgaven de laatste jaren stevig in de lift.

Twee nieuwe ETF's voor de defensiesector

Door aandelen te kopen van defensiebedrijven kun je als belegger profiteren van deze groei. Dit jaar zijn twee ETF’s (exchange traded funds) op de markt gebracht die een breed gespreide portefeuille in deze sector bieden Het gaat om de volgende beursgenoteerde beleggingsfondsen:

Het fonds van VanEck is op 31 maart dit jaar opgericht en het fonds van HANetf op de symbolische datum 4 juli.

We nemen beide ETF’s onder de loep en vertellen je waar je op moet letten, als je overweegt om in te stappen.

Waar beleggen deze ETF’s in?

De twee ETF’s beleggen in een mandje van bedrijven die een groot deel van hun omzet (minimaal 50 procent) in de defensiesector verdienen. Dit kunnen wapenfabrikanten zijn, maar ook cybersecurity-bedrijven, leveranciers van radarsystemen, satellieten, drones, netwerkapparatuur, software en hardware.

De ETF van VanEck belegt in 29 verschillende aandelen. Het fonds van HANetf is nog wat meer gespreid en investeert in 49 ondernemingen. Beide fondsen mikken op grote bedrijven, met een marktkapitalisatie van minimaal 1 miljard dollar.

HANetf meldt er expliciet bij dat de inkomsten moeten komen uit NAVO-landen en een klein clubje bondgenoten. Uit de portefeuille blijkt dat in elk geval Israël en Japan hier onder vallen. Ook de ETF van VanEck bezit een klein plukje aandelen uit Israël en daarnaast nog wat aandelen van bedrijven uit Zuid-Korea en Singapore.

Maar het leeuwendeel van het belegd vermogen van beide fondsen gaat naar Amerikaanse en Europese bedrijven. Bij VanEck is de weging van de VS het grootst: 56 procent, tegen 30 procent voor Europese bedrijven.

Het fonds van HANetf belegt slechts 30 procent in de VS en 11 procent in Europa. Maar hier staat nog meer dan 50 procent van het fondsvermogen langs de zijlijn. Dat komt waarschijnlijk omdat deze ETF nog zo kort bestaat.

Wat levert het op?

Beide ETF’s bestaan nog te kort om een trackrecord van enige betekenis te kunnen geven. Maar kijken we bijvoorbeeld naar de MSCI World Aerospace & Defence-index, een wereldwijde index van 26 aandelen uit deze sector, dan zien we dat aan defensiebedrijven flink te verdienen valt.

Dit jaar blijft de index achter bij de markt, met een rendement van 6 procent, tegen 12 procent voor de AEX-index en ruim 16 procent voor de brede MSCI World-index. Maar over de afgelopen tien jaar én sinds 1994 viel hierop een rendement te maken van gemiddeld 11 procent per jaar, tegen respectievelijk 9,5 procent en 7,5 procent voor de MSCI World-index.

Defensie zal de komende jaren naar verwachting een groeimarkt blijven. Over de hele wereld worden de defensiebudgetten opgekrikt. Daarnaast neemt het aantal cyberaanvallen toe, waar landen zich natuurlijk tegen moeten wapenen.

Verder kunnen geopolitieke spanningen of nieuwe oorlogen leiden tot extra uitgaven aan militair materieel. Dit alles kan de beurskoersen van defensiebedrijven een impuls geven.

Bedenk wel dat de koersen van veel bedrijven in deze sector de afgelopen jaren al fors zijn opgelopen en dus relatief duur zijn.

Behalve koersrendement, kun je ook dividend opstrijken. Beide fondshuizen kiezen ervoor om dit te herbeleggen.

Wat zijn de kosten?

Een van de belangrijkste selectiecriteria als je een ETF zoekt, zijn de kosten. Deze gaan immers rechtstreeks ten koste van je rendement.

Een veel gebruikte maatstaf om de kosten van beursgenoteerde EFT’s te vergelijken is de total expense ratio (TER). Dit zijn de kosten die de ETF jaarlijks inhoudt voor geleverde diensten, zoals het aan- en verkopen van aandelen en het beheer van de portefeuille.

De TER van de ETF van VanEck bedraagt 0,55 procent. De ETF van HANetf is iets goedkoper: deze brengt 0,49 procent per jaar in rekening. De kosten zijn hiermee iets hoger dan van een gemiddelde ETF, maar het scheelt niet veel.

Wat zijn de risico’s?

Met een sector-ETF ben je per definitie kwetsbaarder dan wanneer je belegt in een ETF die een brede aandelenindex volgt, zoals de S&P 500-index of de MSCI World-index.

Je bent ook afhankelijk van de grillen van overheden. Bij een economische crisis kunnen landen besluiten om het mes te zetten in hun defensie-uitgaven. Europese NAVO-lidstaten hebben zich weliswaar gecommitteerd aan de 2-procentsnorm, maar het verleden heeft uitgewezen dat afspraken niet altijd worden nagekomen.

Omdat beide ETF’s in dollars noteren, loop je ook een valutarisico. Mocht de Amerikaanse munt in waarde dalen ten opzichte van de euro, dan drukt dat je rendement. Maar stijgt de munt, dan profiteer je daar weer van. Dat kan dus beide kanten opgaan.

Verder loop je net als bij andere aandelen het risico dat koersen over de hele linie dalen als de beurzen in een berenmarkt terecht komen.

De ETF van VanEck VanEck is wat meer geconcentreerd (29 aandelen, versus 49 van de ETF van HANetf). 62 procent van het fondsvermogen zit in de top 10-aandelen met de grootste weging. Bij HANetf is dat 44 procent, al staat de helft van het fondsvermogen nog op een spaarrekening.

Waar moet je verder rekening mee houden?

Kijk je puur naar de koerswinsten, dan kan een belegging in de defensiesector een uitstekende investering zijn. Hecht je ook aan maatschappelijk rendement, dan moet je goed nadenken of je hier je geld in wil steken.

Je belegt immers in bedrijven die hun geld verdienen met wapens waarmee mensen worden gedood. Hier staat tegenover dat je ook belegt in militair materieel waarmee landen zich verdedigen tegen aanvallen van buitenaf. Hoe jij je hiertoe verhoudt, is een zeer persoonlijke afweging.

Je draagt ook bij aan technologische innovaties die de nodige slachtoffers kunnen maken. Maar de geschiedenis wijst uit dat veel uitvindingen die in oorlogen worden gedaan uiteindelijk ook nuttige niet-militaire toepassingen krijgen.

Zo worden straalmotoren die in de Tweede Wereldoorlog zijn ontwikkeld tegenwoordig ook gebruikt in het vliegtuig waarmee jij op vakantie gaat, en maken havens, vliegvelden, schepen en vliegtuigen dankbaar gebruik van radarsystemen die in de jaren dertig van de vorige eeuw zijn ontwikkeld om aanvallen van bommenwerpers tijdig te kunnen signaleren. En wist je dat ook GPS, de magnetron en duct tape van oorsprong in het leger zijn ontwikkeld?

Verder moet je in overweging nemen dat beide ETF’s niet echt duurzaam zijn. Fondsaanbieders moeten volgens de zogeheten Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) aangeven hoe duurzaam ze zijn.

De ETF’s van VanEck en HANetf zijn zogeheten artikel 6-producten. Dat houdt in dat zijn te kwalificeren als ‘grijs’.

Is het verstandig om hierin te beleggen?

Defensiebedrijven staan de laatste jaren bij steeds meer beleggers letterlijk op de radar. Dat is niet voor niets: de defensie-uitgaven stijgen wereldwijd en er zijn geen aanwijzingen dat dit op korte termijn zal veranderen. Er vallen in deze sector dan ook aantrekkelijke rendementen te behalen.

Met de VanEck Defence ETF en de HANetf Future of Defence ETF krijg je een breed gespreide portefeuille. Het fonds van HANetf heeft net wat meer aandelen en is iets goedkoper, maar de verschillen zijn te klein om echt verschil te maken.

De afweging of het ethisch is om in de wapenindustrie te beleggen is heel persoonlijk. Wil je toch graag een van de bovenstaande fondsen kopen, houd dan wel je blootstelling beperkt. Een sector- of themafonds brengt immers een hoger risico met zich mee dan een belegging in een breed gespreide index.

Lees ook: