Veel ondernemers en zelfstandigen vergeten bij hun persoonlijke regelingen voor pensioenopbouw ingelegde pensioenpremie af te trekken. Als je dat niet corrigeert, betaal je dubbel belasting.

Ondernemers die zelf pensioen opbouwen met een verzekerde of bancaire lijfrente (banksparen), houden daar vaak minder van over dan ze denken.

In mijn vorige column schreef ik dat je over zelf opgebouwd pensioen twee keer zvw-premie betaalt. Maar dat is nog niet alles. Veel mensen vergeten de lijfrentepremie van hun inkomen af te trekken. Zij betalen dan twee keer belasting: over de inleg en over de uitkeringen. In een recente rechtszaak probeerde een ondernemer dit te corrigeren. Maar omdat hij niet alle documentatie had bewaard, ving hij bot.

Uit onderzoek uit 2012 van Moneywise, een vergelijkingssite voor lijfrentes, bleek dat maar liefst 18 procent van de pensioenspaarders de premie niet aftrekt. Nog eens 18 procent weet niet of zij dat hebben gedaan. Het zou dus zomaar kunnen dat één op de drie ondernemers die voor hun pensioen sparen of beleggen, over dat pensioen twee keer belasting betaalt.

Waarom trekken mensen de premie niet af? En kun je de gemaakte fout nog herstellen?

Veel mensen vergeten de premie af te trekken, omdat hun belastingaangifte door hun boekhouder of accountant laten doen. Als je zelf aangifte doet, stuit je vanzelf op de vraag of je lijfrentepremie hebt ingelegd. Maar als je alles uitbesteedt en je vergeet te melden dat je premie betaalt, kan je financiële man of vrouw ook niets opgeven. Veel mensen laten de premie automatisch afschrijven, wat het risico van ‘vergeten’ verhoogt.

Lijfrentepremie vergeten? Corrigeer fout aangifte

Gelukkig kun je deze ‘vergeetachtigheid’ vaak corrigeren.

- Doe opnieuw aangifte. Dat kan als je nog geen definitieve aanslag over het betreffende belastingjaar hebt ontvangen. Vul de betaalde lijfrentepremie alsnog in en verstuur ‘m opnieuw. De Belastingdienst verwerkt automatisch de laatst ontvangen aangifte.

- Schrijf een brief. Als de definitieve aanslag al binnen is, kun je een verzoek doen tot ‘ambtshalve vermindering’. Je schrijft daarvoor een brief aan de Belastingdienst, waarin je vraagt om een correctie van de reeds afgehandelde aanslag(en). Je kunt maximaal vijf jaar na het aflopen van het betreffende belastingjaar zo’n verzoek indienen.

- Saldomethode. Gaat het om premies die meer dan vijf jaar terug gaan, dan kun je dat corrigeren met de saldomethode. Je betaalt dan pas belasting als het totaal uitgekeerde bedrag hoger is dan de niet-afgetrokken premies. Dus als je 10.000 euro niet hebt afgetrokken en de lijfrente keert jaarlijks 5.000 euro uit, dan betaal je pas inkomstenbelasting vanaf het derde jaar.

Je kunt de saldomethode op twee manieren toepassen:

1. Wacht tot je pensioen wordt uitgekeerd. Geef in de belastingaangifte(s) pas de uitkeringen aan als het totale uitgekeerde bedrag de niet-afgetrokken premies overschrijdt. Nadeel van deze aanpak is dat je tot je pensionering een nauwkeurige administratie moet bijhouden. De fiscus kan namelijk vragen om bewijs dat je de premies ten onrechte niet hebt afgetrokken.

2. Alternatief is het nu al aanvragen van een ‘Verklaring niet-afgetrokken lijfrentepremies’. Stuur het bewijsmateriaal – betaalde premies, afgetrokken en niet-afgetrokken premies – naar de Belastingdienst. Met zo’n verklaring zal de uitkerende bank of verzekeraar te zijner tijd over het niet-afgetrokken deel van de uitkeringen geen belasting inhouden.

Paul van der Kwast is financieel planner en lid van de Vereniging Onafhankelijke Financieel Planners. Voor Z24 volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet. Ook schrijft hij tweewekelijks een column over personal finance.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl