Sla het menu over en ga direct naar de content van deze pagina Sla het menu over en ga direct naar zoeken op Business Insider
Terug naar de homepage
  • Ondernemen
    • Strategie
    • Sustainable Business
    • CMO Insider
  • Tech
    • Personal Tech
    • Zakelijke IT
  • Finance
    • Bedrijfsfinanciering
    • Geld & Vermogen
    • Beurs
    • Crypto
  • Carrière
    • Carrière & Ontwikkeling
    • HR
    • Vacatures
  • Auto
    • Auto
    • Reizen
  • Business Insider Live
  • Laatste nieuws
  • Contact
  • Alles
    • Secties

    • Ondernemen
    • Finance
    • Carriere-HR
    • Lifestyle
    • Auto-Reizen
    • Tech
    • Politiek
    • Sustainable-Business
    • Smalltalk
    • Edities

    • Verenigde Staten
    • Duitsland
    • Polen
    • Spanje
    • India
    • Japan
    • Mexico
    • Specials

    • Laatste nieuws
    • Video
    • Business Insider Live
    • Internationaal
    • Over Business Insider

    • Cookies
    • Contact
    • Nieuwsbrieven
    • Algemene voorwaarden
    • Privacy- en cookiereglement
    • Werken bij Business Insider
  • Volg Business Insider Nederland op Facebook
  • Volg Business Insider Nederland op Twitter
  • Volg Business Insider Nederland op LinkedIn
  • Volg Business Insider Nederland op Instagram

Copyright © 2024 Business Insider Nederland. Alle rechten voorbehouden. Registratie of gebruik van deze site vindt plaats onder Algemene Voorwaarden en Privacybeleid.
Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Cookie-overzicht | Adverteren | Vacatures

Advertentie

Thijs Peters

Neem contact op met Thijs Peters via email

Thijs Peters

Het kabinet kan zijn eigen doelstelling, 200.000 elektrische auto's op de weg in 2020, best halen. Maar de prijs daarvoor is enorm en of het milieu er nou echt veel mee opschiet is de vraag. Dat kan slimmer. Je zou denken dat het beleid van de regering om het wagenpark te vergroenen een groot succes is. In 2020 rijden er, als het beleid niet al te drastisch wijzigt, waarschijnlijk 200.000 (semi)-elektrische auto's op de weg. Maar om dat succes te behalen moet de overheid wel miljarden euro's uitgeven, terwijl de milieuwinst helemaal niet zo groot is, concludeert de Rekenkamer woensdag op Verantwoordingsdag. En daar was het toch allemaal om te doen: minder CO2 uitstoot. Geld over de balk Wat is er allemaal mis met de huidige regelingen voor auto's met een stekker? Veel, stelt de Rekenkamer. Ten eerste kost het veel te veel geld. Dat komt vooral omdat de overheid verrast is door het succes van de plug-in hybrides: de auto's die je aan een stopcontact kunt opladen, maar die daarnaast ook op benzine of diesel kunnen rijden. Bovengenoemde auto's vielen de afgelopen jaren net als elektrische auto's onder een zeer gunstig belastingregime. Vooral voor zakelijke rijders was het heel gunstig om een plug-in hybride te rijden. Was je zelfstandig ondernemer, dan viel het kostenplaatje vanwege specifieke aftrekposten nog gunstiger uit dan voor de gemiddelde leaserijder. Een ondernemer die in 2013 een Tesla - een volledig elektrische auto - op naam van de zaak zette, kon daarmee gedurende vijf jaar maximaal 85.000 euro belasting besparen. Dat is ongeveer de aanschafwaarde van de hele auto. Kocht je een Mitsubishi Outlander - een suv die zowel op benzine als elektriciteit kan rijden- dan kon je belastingvoordeel oplopen tot 42.500 euro. In 2014 zijn een aantal regelingen versobert, maar de rekenkamer rekent voor dat ook in dat jaar het voordeel voor ondernemers en andere zakelijke rijders duizenden euro's bedroeg (zie grafiek hieronder). [google-drive number='1'] De totale rekening voor het fiscaal stimuleren van zuinige auto's voor het rijk in 2014 700 miljoen euro. En in de jaren daarvoor was het zeker meer dan een miljard. Export van schone auto's Wil de overheid het streefgetal gaan halen, dan zal het de komende jaren elektrisch rijden fors moeten blijven stimuleren, denkt de Rekenkamer. De overheid moet ervoor zorgen dat er in totaal 300.000 stekkerauto's worden aangeschaft. Dat klinkt raar, maar de praktijk wijst uit dat er de komende jaren naar schatting 100.000 hybrides en elektrische auto's weer naar het buitenland verdwijnen. Dat laatste komt omdat elektrische auto's op de tweedehandsmarkt in Nederland helemaal niet populair zijn. Ten eerste zijn ze relatief duur in aanschaf. Ten tweede profiteert de particulier niet van alle fiscale voordelen. Per 1 januari moet voor hybride auto's ook nog eens gewoon wegenbelasting worden betaald. Voor plug-in hybrides vervalt de vrijstelling voor de wegenbelasting per 2016. Milieuwinst valt vies tegen Als het de overheid dan lukt om in 2020 200.000 (semi-) elektrische auto's op de weg te hebben, dan zal dat vooral een papieren overwinning zijn. Het echte doel, het terugdringen van de CO2-uistoot, wordt maar ten dele gehaald. De uitstoot van de 'schone' auto's blijkt in de praktijk veel hoger. De auto's zijn veel minder zuinig, en veel leaserijders vinden het inpluggen van hun Mitsubishi maar veel gedoe en, rijden in verhouding veel minder op stroom dan van tevoren ingeschat. De conclusie is dat het stimuleringsbeleid op de schop moet. Dat is inmiddels ook wel in Den Haag doorgedrongen, want staatssecretaris Eric Wiebes gaat in 2016 de bijtellingsregeling - dat is het percentage van de cataloguswaarde dat zakelijke rijders bij hun bruto-inkomen moeten optellen als vergoeding voor het privégebruik van de auto - verder aanpassen en versoberen. In 2017 gaat het belastingstelsel op zijn kop en worden alle regelingen met betrekking tot de auto tegen het licht gehouden. Hoe elektrisch rijden wel te stimuleren? De Bovag, de branchevereniging van autobedrijven, kwam woensdag met een aardige suggestie: een subsidie op de aankoop van een elektrische auto voor particulieren. Nu is een plan van de Bovag natuurlijk bij voorbaat een beetje verdacht. Ze hebben er baat bij de autoverkoop omhoog te stuwen, zeker die door particulieren, want die kopen steeds minder auto's. Toch zit er wel iets in het idee, en dan vooral omdat het eigenlijk gek is dat juist zakelijke rijders gestimuleerd worden om elektrisch te rijden. Leaserijders maken gemiddeld veel meer kilometers en rijden lange stukken op de snelweg. Elektrische auto's zijn echter voor efficiënt op korte ritjes op lage snelheden. Wie rijden er wel veel kleine stukjes? Particulieren. Die ritjes naar school en de supermarkt, daar zijn elektrische auto's uitermate geschikt voor. De Bovag stelt ook voor om de BPM, dat is de belasting op de aanschaf van nieuwe auto's, af te schaffen. Begrijpelijk dat de Bovag met een dergelijk voorstel komt, maar dat is natuurlijk niet in het belang van Wiebes. Dat zou weer een fors gat in de begroting slaan. De suggestie van de Bovag dat dat gat dan kan worden gedicht door de motorrijtuigenbelasting voor diesels zonder roetfilter te verhogen, is in elk geen oplossing. Eigenaren van die oude Diesels zouden dan zo snel mogelijk hun auto gaan inruilen. Fijn voor de autobedrijven, maar slecht voor de inkomsten van de overheid. De meest voor de hand liggende oplossing voor de overheid is de BPM te handhaven en zelfs een beetje te verhogen. Op die manier kan het prijsverschil tussen elektrische en auto's op benzine en diesel worden verkleind. De keus om elektrisch te rijden, zakelijk of privé, wordt dan veel zuiverder. De kilometervreters zullen liever kiezen voor die diesel met zijn enorme actieradius, maar wie de auto gebruikt voor korte ritjes kiest voor elektrisch.

De overheid gooit miljarden weg door het stimuleren van elektrisch rijden – dat kan slimmer

  • Thijs Peters
21 mei 2015
Martin Winterkorn, de 68 jarige bestuursvoorzitter van Volkswagen, heeft de aanval van de voorzitter van de raad van commissarissen Ferdinand Piëch (78) overleefd. Maar waarom moest Winterkorn eigenlijk weg? Ferdinand Piëch, de voorzitter van de raad van de commissarissen, zei in een interview in weekblad Der Spiegel dat op 11 april verscheen, dat 'er afstand' bestond tussen hem en topman Winterkorn. Een schokgolf trok door Duitsland. Want wat konden de woorden van de 78-jarige telg van de Porsche-familie anders betekenen dan dat Winterkorn moest wieberen? Piëch is namelijk niet zomaar een man van 'buiten'. Hij was ooit zelf bestuursvoorzitter van Volkswagen. En hij was het die Winterkorn eerst tot baas van Audi bombardeerde, en hem in 2007, toen Piëch zelf al enige jaren president-commissaris was, in het zadel hielp als bestuursvoorzitter van het hele Volkswagenconcern. Er werd tot voor kort aangenomen dat Winterkorn Piëch in 2017 zou opvolgen na afloop van diens termijn als baas van de raad van toezicht. Piëch heeft niet alleen veel invloed vanwege zijn staat van dienst, hij is ook nog mede-eigenaar van Volkswagen. Zijn moeder Louise was een dochter van Ferdinand Porsche, de man die voor de Tweede Wereldoorlog de VW-Kever ontwierp en na de oorlog sportwagenfabrikant Porsche begon. Via zijn moeder heeft Piëch aandelen geërfd in Porsche Holding waarvan de aandelen verdeeld zijn over de Piëchs en de Porsches, de laatsten nazaten van Louise's broer Ferry. Porsche Holding heeft op zijn beurt 53,1 procent van Volkswagen in handen (zie kader: Familietwist). Niet gek dus dat de Duitse media de opmerking van Piëch groot brachten en voorspelden dat het binnenkort 'schluss' was voor Winterkorn. Maar het liep anders. Brede steun voor Winterkorn De zondag na het interview liet Wolfgang Porsche, Ferdinands neef en voorzitter van Porsche Holding, weten dat Piëch niet namens de familie sprak. Vervolgens kwam er voor Winterkorn ook steun van de ondernemingsraad en de Duitse deelstaat Nedersaksen. De deelstaat is zelf voor 20 procent aandeelhouder, maar belangrijker is dat de werknemers van VW en Nedersaksen een nipte meerderheid van stemmen hebben in de raad van commissarissen. Diezelfde raad wil Winterkorn inmiddels herbenoemen als bestuursvoorzitter in 2016. En waarom ook niet? De ietwat saaie techneut heeft het VW-concern bijna zonder krasjes door de crisis geloodst waar rivaal General Motors door de Amerikaanse overheid moest worden gered, Peugeot (PSA) ternauwernood het hoofd boven water hield en andere concerns, zoals Crysler, werden overgenomen. De cijfers spreken ook voor zich. Volkswagen staat op het punt om Toyota af te lossen als grootste autobouwer ter wereld met een productie van 10.2 miljoen voertuigen. Met dik 200 miljard euro is VW gemeten naar omzet het grootste bedrijf van Duitsland. De nettowinst overtrof in 2014 de 10 miljard. Wat bezielt die oude Ferdinand Piëch dan toch om zijn protegé openlijk aan te vallen? Piëch jaloers, of terecht bezorgd? Commentatoren trokken al snel de conclusie dat de oude Piëch - de kleinzoon van Kever-ontwerper Ferdinand Porsche - het moeilijk zou hebben met het vooruitzicht de macht te moeten afstaan. De oude vos was gewoon jaloers op zijn succesvolle protegé die hem straks in 2017 op zou opvolgen als president-commissaris. Maar het is te gemakkelijk om Piëch weg te zitten als een wraakzuchtige oude heer. Piëch mag een machiavellist zijn die buitengewoon slecht tegen zijn verlies kan, hij heeft wel verstand van de autobusiness. En wie iets dieper kijkt dan de concerncijfers ziet dat er wel degelijk problemen zijn bij Volkswagen. China basis succes Winterkorn Volkswagen leunt wel heel zwaar op China. Meer dan een derde van de verkochte voertuigen slijt het in China. Nu zal iedereen in de auto-industrie jaloers zijn op de 3,7 miljoen auto's die het daar in 2014 wist te verkopen, maar hoe succesvol VW ook is, het is niet zonder risico's. Het bedrijf is - overigens net als andere westerse bedrijven - voor geen groot deel afhankelijk van de welwillendheid van de Chinese overheid, mede doordat het bedrijf niet alleen, maar altijd met een Chinese partner moet opereren. Het heeft nooit meer dan 50 procent in een joint-venture, en dus nooit de volledige zeggenschap. Je kunt stellen dat Volkswagen de grootste in China zijn mág zijn. Maar wat nu als Beijing besluit dat 20 procent marktaandeel een beetje teveel van het goede is? De Chinese overheid heeft voldoende middelen om het Volkswagen moeilijk te maken. De kritische uitzendingen van de Chinese staatstelevisie over het merk volgen ze in het VW-hoofdkwartier in Wolfsburg ongetwijfeld op de voet. Juist omdat het Chinese avontuur lucratief is, maar omgeven door onzekerheden, is het concern op zoek naar andere markten waar het hard kan groeien. En daar zit een van de grootste problemen. Sterk in zwakke markten In Europa, zeker in thuisland Duitsland, is de positie van Volkswagen, dat naast VW ook nog Audi, Porsche, Skoda, SEAT, Bugatti, Lamborghini, Bentley, Ducati (motors) en vrachtwagenbouwers Scania en Man in zijn portfolio heeft, ijzersterk. Maar ondanks dat de autoverkopen in Europa aantrekken, is het vergrijsde continent niet de motor die nodig is. Behalve in Europa en China, is Volkswagen is vooral actief in opkomende markten waar het op dit moment niet zo lekker gaat, namelijk Rusland, Brazilië en Argentinië. In 2014 daalden de verkopen daar met 12, 12 en 39 procent en in de nabije toekomst is er weinig hoop op verbetering. In Rusland dreigt de autoverkoop in 2015 zelfs te imploderen. Ukkie in de Verenigde Staten Maar het grootste hoofdpijndossier voor Winterkorn is Amerika, na China de grootste automarkt ter wereld. Waar in de jaren zeventig de Porsches en de Volkswagenbusjes goed verkochten, lopen ze nu niet warm voor de Duitse auto's uit Wolfsburg. Met een marktaandeel van 2 procent is VW een ukkie. Nog kleiner zelfs dan nichemerk Subaru, zo merkte het Duitse blad Der Spiegel ironisch op. Dat is extra pijnlijk omdat Volkwagen al wel miljarden in nieuwe modellen en een fabriek heeft gestoken. Volkswagens zijn te duur Tenslotte is er nog de situatie bij de autofabrikant Volkswagen zelf, dat direct onder leiding staat van Winterkorn. Volkswagen zelf is goed voor bijna de helft van de omzet van Volkswagen AG (99,4 miljard euro op 202,5 miljard), maar draagt maar 2,5 miljard bij aan het bedrijfsresultaat. Dat staat in schril contrast met dochter Audi, die een bedrijfsresultaat van 5,2 miljard realiseerde op een omzet van 53,8 miljard. Ook Porsche is met een resultaat van 2,7 miljard winstgevender Volkswagen zelf. Het probleem is dat Volkswagens te duur zijn. Het is niet zo heel veel goedkoper om een VW Golf van de lopende band te laten rollen dan de enigszins vergelijkbare Audi A3. Maar de klant is bereid fors meer neer te tellen voor een Audi dan voor een Volkswagen, waardoor de marges op de eerste prima zijn, maar op de tweede heel krap. Winterkorn heeft de slag met Piëch gewonnen en overleeft waarschijnlijk de aandeelhoudersvergadering van 5 mei. Maar de oorlog is nog niet voorbij. Wil hij in 2017 de stoel van de voorzitter van de raad van commissarissen innemen, dan zal hij succes moeten boeken in Amerika en de marge bij Volkswagen moeten weten op te krikken. Lukt dat niet, dan is het wachten op de volgende aanval. Lees ook Waarom Volkswagen, McDonald's en nooit kunnen winnen in China Hoezo Duits? Een derde van alle Volkswagens wordt verkocht in China

Waarom het crisis is bij Volkswagen

  • Thijs Peters
21 apr 2015
Meer Nederlanders haalden afgelopen jaar een auto uit het buitenland. Het belangrijkste argument om een auto in het buitenland te kopen, is dat je daar meer auto voor je euro krijgt. Afgelopen jaar werden er 109.396 occasions ingevoerd. Dat zijn er veel meer dan in voorgaande jaren (zie grafiek). [google-drive number='1'] Het gros van de geïmporteerde auto's komt uit Duitsland, maar er is ook een aanzienlijke import vanuit België en uit de Verenigde Staten. In het laatste geval gaat het overigens vaak om modellen die niet of lastig in Nederland te krijgen zijn. Waarom willen zoveel mensen een auto uit het buitenland? Er is natuurlijk altijd een kleine groep kopers die gaat voor dat zeldzame model of die oldtimer die in Nederland niet te krijgen is. Maar het leeuwendeel doet het vooral vanwege de prijs. Dat laatste is ook te zien aan het feit dat er steeds meer kleinere middenklassers worden geïmporteerd. Ging het vroeger vooral om grote middenklassers en luxe auto's, tegenwoordig worden er vooral veel Golfjes geïmporteerd (zie grafiek). [google-drive number='2'] 1) Goedkoper De allerbelangrijkste reden om een auto te importeren uit een van de buurlanden is dat Duitsland (en België) geen BPM (Belasting van Personenauto's en Motorrijwielen) kennen. Deze aankoopbelasting maakt nieuwe auto's in Nederland relatief heel duur. Wie een auto importeert, moet alsnog in Nederland BPM afdragen, want anders zou geen enkele Nederlandse dealer nog een auto verkopen. Maar, omdat een tweedehands auto natuurlijk niet meer zoveel waard is als een nieuwe, betaal je ook minder BPM over een oudere auto. Nu verklaart dat op zich niet dat een tweedehands auto in Nederland duurder zou zijn dan een geïmporteerde auto, want ook in Nederland schrijf je af op de bij aanschaf betaalde BPM. In de praktijk blijkt echter dat de de waardevermindering van de auto die je van de Belastingdienst mag hanteren om de nog af te dragen BPM te berekenen, lager uitvalt dan de prijsdaling van een vergelijkbare tweedehandsauto in Nederland. De fiscus is ook nog eens soepel met de manier waarop je de waarde van je auto vaststelt. Dat kun je doen op basis van een koerslijst die autohandelaren gebruiken (bijv. de lijst van de ANWB), op basis van een forfaitaire tabel van de belastingdienst. Welke methode je kiest is aan jou, en je mag dus de gunstigste berekenmethode gebruiken. Er is zelfs een derde mogelijkheid: het laten opstellen van een taxatierapport. Hier geldt wel dat je deze methode alleen mag toepassen als het model auto dat je wilt importeren niet in koerslijsten voorkomt, of als je auto forse schade heeft geleden. Maar voordat je op de BPM af te kunnen schrijven moet je eerst de 'bruto BPM' berkenen. Dat is de belasting die je had betaald als de auto nu nieuw was geweest. Dat doe je bij een personenauto door een berekening te maken op basis van de CO2-uitstoot van de auto. Bij de Belastingdienst kun je lezen hoe dat moet. Maar let op. Je mag in sommige gevallen ook de 'historische BPM' als bruto BPM gebruiken. Dat is de BPM die je voor de auto in Nederland betaald had, als je hem hier nieuw zou hebben gekocht. Deze regeling moet voorkomen dat je straks meer BPM betaald dan iemand die dezelfde auto ooit hier in Nederland heeft gekocht. Het gebruik van de historische BPM is gunstig in het geval dat je een old- of zogenaamde young-timer importeert. Of anders gezegd: een auto met een forse CO2-uitstoot. De huidige berekening op basis van de CO2-uitstoot per km valt namelijk bij deze auto's hoger uit dan de oorspronkelijke BPM die destijds een percentage was van de catalogusprijs van de auto (voor 2010; tussen 2010 en 2013 gold er een overgangsregeling). Overigens zijn er talloze bedrijfjes die je kunnen helpen met de papieren rompslomp die bij het importeren van een auto komt kijken. Ook helpen ze vaak met het vervoer van de auto naar Nederland. Je kunt wel alles zelf doen, door de auto op een trailer te zetten of in Duitsland een voorlopig kenteken aan te vragen, het kost wel veel tijd. 2) Meer keus, vooral in Duitsland Een andere reden om in Duitsland naar een auto te zoeken, is dat er veel meer keus is. De markt is natuurlijk groter. Ook kleden Duitsers hun auto's luxer aan. Ze bestellen vaak meer accessoires ten technische snufjes. Daarbij heb je in Duitsland, en in mindere mate ook in België, de keus uit vaak wat meer motoren. De reden daarvoor is het fiscale regime in Nederland. In Nederland is 60 procent van de nieuw verkochte auto een leaseauto, en door de bijtellingsregels is het aanbod op de occasionmarkt daardoor soms nogal wat eenzijdig. In de praktijk houdt het in dat er heel veel Toyot Priussen en Renault Megane Stationwagons op de markt komen - auto's die populair zijn, of een tijd geleden erg populair waren vanwege de lage bijtelling. Die auto's sluiten niet altijd aan bij de vraag van mensen die op zoek zijn naar een tweedehands auto die immer niet met bijtelling te maken hebben. Veel Nederlandse ex-lease-auto's zijn bijvoorbeeld diesels omdat die goedkoper zijn als je veel kilometers maakt, maar sommige particulieren hebben liever een benzine-auto. Leaserijders hebben de afgelopen jaren vanwege de bijtelling daarnaast ook nog eens gekozen voor motoren met weinig pk's, maar dat is niet altijd de wens van de tweedehandsautokoper. 3) Veel jonge occasions met een lage kilometerstand Erg aantrekkelijk zijn '' Jahreswagen". Dat zijn wagens die maximaal een jaar oud zijn en zo’n 5 à 6 duizend kilometer op de teller hebben staan. Je bent dan al snel 20 tot 30 procent goedkoper uit dan wanneer je dezelfde auto nieuw in Nederland aanschaft”, vertelde Marco Nieuwenhuizen van Automotive import vorig jaar aan Z24. In Duitsland rijden medewerkers van dealers of autofabrikanten vaak een korte tijd in een nieuwe wagen van hun werkgever. Ze zijn doorgaans uitstekend verzorgd en uitgerust met allerlei extra’s. Eventuele nadelen Zitten er ook nadelen aan het importeren van een auto? Ja, maar dat betreft vooral 't gedoe. Niet alleen moet de auto naar Nederland worden vervoerd, hij moet hier ook opnieuw gekeurd, op kenteken gezet enz. Over garantie hoef je geen zorgen te maken als het gaat om jonge occasions, fabrieksgarantie blijft gehandhaafd. En het onderhoud, dat zit in Duitsland en ook in België wel goed. Wel is het belangrijk dat je eerst goed kijkt of er in Nederland geen vergelijkbare auto te krijgen is. Misschien valt er met de dealer in Nederland nog best te onderhandelen zodat de prijs niet zoveel scheelt met een Duitse importauto. Een ander groot nadeel van importeren is ook dat je je huidige auto waarschijnlijk niet kunt inruilen. De Duitse of Belgische dealers zitten meestal niet op jouw Hollandse wagen te wachten. at zijn auto's van nog geen jaar oud met een hele lage kilometerstand.

Auto importeren: wanneer loont het en waar moet je op letten?

  • Thijs Peters
31 mrt 2015
protix

’t Gat in de Markt: insecten gekweekt op afval gebruiken als visvoer

  • Thijs Peters
04 feb 2015
Eind jaren tachtig reden er naar schatting meer dan een half miljoen auto's rond met een lpg-tank in Nederland. Inmiddels zijn het er nog maar 190 duizend. Begin 2016 zijn er waarschijnlijk meer hybrides op de weg dan wagens op autogas. Autogas is uit. Het afgelopen jaar daalde het aantal auto's op autogas extra hard. De reden was dat kabinet vorig jaar besloot om auto's van 25 jaar of ouder niet langer vrij te stellen van wegenbelasting. En omdat de motorrijtuigenbelasting op auto's met een oudere lpg-installatie fors is, sloopten veel eigenaren van deze 'oldtimers' de gastank er maar uit. Toch kan dat laatste de neergang van lpg als populaire brandstof niet verklaren. Voor de langetermijntrend is het veel belangrijker dat er elk jaar minder 'nieuwe' auto's met lpg bijkomen dan er verdwijnen (zie grafiek hieronder). Wat is er aan de hand? [google-drive number='1'] Autogas nog altijd goedkoper De benzineprijs mag hard dalen, autogas is nog altijd stukken goedkoper. Voor een liter benzine ben je 1,55 euro kwijt, voor lpg is dat slechts 0,74 euro. Dat was nog veel lager geweest zonder de accijnsverhoging begin 2014, toen er in een keer zeven cent per liter bijkwam. De lage literprijs van lpg weegt desondanks nog altijd op tegen de nadelen van een lpg-auto, zoals daar zijn de inbouwkosten. De inbouw van een moderne derde generatie (G3) lpg-installatie kost je minstens 1.300 euro. Ook zijn de onderhoudskosten en de wegenbelasting hoger en is een gasauto 20 procent minder zuinig. Zakelijke rijder mijdt lpg Hoe meer kilometers je maakt, hoe aantrekkelijk autogas. Die regel gaat nog steeds op. Het probleem is alleen dat de zakelijke rijder autogas mijdt als de pest. Athlon Car Lease, één van de grootste leasemaatschappijen van Nederland, heeft op dit moment iets meer dan 300 lpg-auto's rondrijden. Op een totaal van 110.000 auto's is dat in feite niets. "De trend is naar beneden", laat het bedrijf via een woordvoerder weten. Bij concurrent Leaseplan is de situatie niet veel anders. Gasauto's zijn uit de gratie bij zakelijke rijders, en dat lijkt de belangrijkste reden voor de afname van het aantal lpg-auto's. Ten eerste is circa 60 procent van de nieuwe auto's in Nederland een auto van de zaak, meestal een leaseauto. Ten tweede zou juist deze groep op gas moeten willen rijden, omdat ze vaak veel kilometers maken. Bijtelling nadelig voor lpg Dat autogas minder populair is in de zakelijke markt, komt door de bijtellingsregels. Dat wil zeggen het percentage van de catalogusprijs van de auto dat je bij je brutoloon op moet tellen voor het privégebruik van je auto. Het huidige systeem werkt sterk in het nadeel van lpg. Foto ANP Liquid petroleum pas (lpg) is een mengsel van propaan en butaan. Het wordt deels gewonnen uit aardgas en deels is het afkomstig van de raffinage van olie. Lpg is niet vergelijkbaar met compressed natural gas (cng), oftwewel samengeperst aardgas, dat inmiddels ook steeds vaker als voertuigbrandstof wordt gebruikt. Cng is schoner dan lpg, maar nog maar beperkt verkrijgbaar. Foto ANP Liquid petroleum pas (lpg) is een mengsel van propaan en butaan. Het wordt deels gewonnen uit aardgas en deels is het afkomstig van de raffinage van olie. Lpg is niet vergelijkbaar met compressed natural gas (cng), oftwewel samengeperst aardgas, dat inmiddels ook steeds vaker als voertuigbrandstof wordt gebruikt. Cng is schoner dan lpg, maar nog maar beperkt verkrijgbaar. "Waarom zou een zakelijk rijder nu in een lpg-auto gaan rijden met 20 of 25 procent bijtelling als hij in een dieselauto kan rijden met 14 procent, een hybride auto met 7 procent of een elektrische auto met nul procent?", vraagt Kees Goudberg van Stichting Autogas Nederland zichzelf af. Hij geeft zelf het antwoord: dat doet hij dus niet. De oorzaak is niet dat lpg-auto's meer vervuilen. Uit een rapport van TNO uit 2010 blijkt dat lpg-auto's 9 procent minder CO2 uitstoten dan benzine auto's. Ze hebben wel weer hogere emissies van andere schadelijke stoffen zoals stikstof, maar daarin zijn ze weer schoner dan de dieselauto, die op zijn beurt weer minder CO2 de lucht in blaast. Een lpg-auto scoort dus zeker niet slechter als een auto op benzine of diesel als je kijkt naar schadelijke uitstoot. Maar als ze zo schoon zijn, waarom zijn er zo weinig lpg-auto's met een laag bijtellingspercentage van 14 of 20 procent? "Dat heeft te maken met het feit dat als je een lpg-systeem achteraf inbouwt, je dat CO2-voordeel niet mag meerekenen", zegt Goudberg. De overheid gaat namelijk uit van de geschatte uitstoot van de auto op het moment dat hij de fabriek uitrolde. Nu zijn er een handjevol fabrikanten, waaronder Opel, dat wel auto's recht uit de fabriek met gastank levert. Dergelijke auto's konden op papier wel de concurrentie aan met zuinige benzine- en dieselauto's. Maar de keuze was de afgelopen jaren zeer beperkt. Hoop voor lpg? De redding van lpg komt er echter misschien aan. Goudberg is met zijn stichting druk aan het lobbyen bij verschillende ministeries om de emissiewaarden van gasauto's aan te passen na inbouw van een lpg-tank. "Wij willen erkenning voor de lage uitstoot van CO2. Dat als een benzineauto wordt omgebouwd voor lpg, dat er dan ook op het kenteken komt te staat dat die auto een lagere CO2 uitstoot heeft", zegt Goudberg. Hoopvol voor de toekomst van lpg is ook dat de brandstof in landen om ons heen populairder aan het worden is, wat het voor autofabrikanten steeds interessanter maakt om auto's al in de fabriek met een lpg-tank uit te rusten. "In Duitsland rijden er nu 600.000 lpg-auto's rond en ook Italië is een echt lpg-land", aldus Goudberg. Nieuwe bijtellingsregels Toch moet gevreesd worden dat autogas ondanks dat het relatief schoon is, het onderspit gaat delven. Misschien dat een aantal particulieren overgehaald kunnen worden over te schakelen op gas, voor zakelijke rijders blijven kleine, zuinige dieseltjes en met name hybride auto's aantrekkelijkerNWYEe. Vanaf 2016 veranderen de regels rond de bijtelling namelijk drastisch. Voor zover nu bekend hebben straks alleen auto's met een CO-uitstoot van 50 gram of minder 15 procent bijtelling. Dat is alleen maar mogelijk als een auto -- in elk geval in theorie -- grotendeels op elektriciteit rijdt. De opmars van de plug-in hybride lijkt voorlopig nog niet ten einde. Daarnaast lijkt lpg ook nog eens de strijd met diesel en benzine in het zakelijke segment te verliezen in de in 2016 nieuwe bijtellingscategorie van 21 procent. Op dit moment is er, op basis van gegevens van de site Autoweek, maar één model op lpg -- een Kia Picanto -- die in deze categorie zou vallen, tegen 118 dieseltjes en 78 benzine-auto's.

Spotgoedkoop en toch ongewild: waarom auto’s met lpg uit de gratie raken

  • Thijs Peters
28 jan 2015

Waarom Den Haag zzp’ers met rust moet laten

  • Thijs Peters
30 okt 2014
Wie zelf wil sparen voor een pensioen kan gewoon geld opzij leggen. De meeste mensen kiezen echter voor banksparen of een lijfrenteverzekering in combinatie met een periodieke uitkering. Wie kiest voor een verzekering is echter een dief van zijn eigen portemonnee. Ondernemers moeten wel voor hun eigen pensioen zorgen, maar ook werknemers sparen vaak nog wat extra voor hun pensioen. Sinds de invoering van de midden- in plaats van de eindloonregeling en de recente kortingen op pensioenuitkeringen, gaan veel mensen er na hun pensionering fors in inkomen op achteruit. Maar hoe spaar je nu het verstandigst voor je pensioen? Je kunt 'gewoon sparen' op een spaarrekening of je geld beleggen. Nadeel is dat je dan eerst inkomstenbelasting over het geld hebt betaald en bij een bedrag hoger dan 20.000 euro ook nog eens vermogensbelasting moet afdragen. Voordeel is weer dat je helemaal zelf kan beslissen wat je wanneer met het opgepotte bedrag doet. Toch kiezen de meeste mensen vanwege het belastingvoordeel voor een vorm van pensioensparen waarbij ze (soms) een bruto bedrag mogen storten. In dat geval betaal je pas inkomstenbelasting op het moment dat het geld wordt uitgekeerd en is je spaarpot al die tijd vrijgesteld van vermogensbelasting. Dat belastingvoordeel is overigens volgens financieel planner en Z24-columnist Paul van der Kwast minder groot dan het lijkt. Voor dit stuk gaan we er echter toch vanuit dat je ervoor kiest om geld weg te zetten op een bankspaarrekening of dat je een verzekering afsluit. In beide gevallen kun je kiezen om in een keer een bedrag weg te zetten, of om maandelijks een bedrag in te leggen. Zet je in een keer een bedrag in een lijfrenteverzekering, dan heet die verzekering een koopsompolis. Verschil tussen verzekering en banksparen Zowel bij banksparen als bij een verzekering mag je jaarlijks een percentage van je bruto inkomen inleggen - hoe hoog die zogenaamde belastingvrije ruimte is, kun je hier berekenen. Nadat je geld hebt ingelegd, kun je er niet meer bij tot het moment dat je met pensioen gaat. Maar je betaalt er ook geen vermogensheffing (Box 3) over. Aan het eind van de looptijd heb je dan een bepaald bedrag opgebouwd. Hoe snel de opbouw gaat, hangt af van de rente die de verzekeraar of de bank hanteert. Kies hier gewoon de partij met de hoogste rente. Je kunt namelijk op het moment dat je het bedrag laat uitkeren als je met pensioen gaat, weer opnieuw kiezen voor een nieuwe bank of verzekeraar, en het gehele opgebouwde bedrag laten uitkeren door een andere partij. Uitkeren: banksparen of lijfrenteverzekering? Nu komt eigenlijk de belangrijkste beslissing. Hoe ga je het geld dat je hebt opgepot uitkeren? Een financieel adviseur zal je altijd vertellen dat je kunt kiezen uit een lijfrente of een periodieke uitkering vanuit je bankspaarrekening. Je krijgt dan meestal over een periode van vijf, tien jaar of nog langer, maandelijks een bedrag uitgekeerd Het voordeel van een lijfrente bij een verzekeraar is dat je kunt kiezen voor een levenslange uitkering. Dat kan, als je heel erg oud wordt, gunstig uitpakken. Het lang-leven-risico ligt in dit geval bij de verzekeraar. Die heeft pech als jij 110 wordt. Bij een bankspaarrekening krijg je gewoon het geld uitgekeerd wat je hebt gespaard plus het rendement op het bedrag dat nog niet is uitgekeerd. Is het geld op, dan krijg je niets meer. Het lang-leven-risico ligt dit keer bij jou. Aan de andere kant is banksparen wel weer veel gunstiger als je niet al te oud wordt. Bij overlijden krijgen jouw erfgenamen het spaartegoed. Bij een verzekering hebben je erfgenamen pech. Natuurlijk kun je dan weer een extra verzekering afsluiten, maar dat kost je natuurlijk weer flink wat geld. Moeilijke keuze? Nou, eigenlijk niet. Uit onderzoek van adviseur MoneyWise blijkt namelijk dat verzekeraars in verhouding tot banken behoorlijk krenterig zijn met uitkeringen. Voor alle berekeningen van MoneyWise, klik hier (pdf) Verzekeraar levert veel minder op Een voorbeeld. Kies je ervoor om het opgepotte bedrag in vijf jaar op te maken met een maandelijkse uitkering, dan krijg je bij verzekeraars als Delta Lloyd en Nationale-Nederlanden zelfs minder dan je inlegt. Als je bijvoorbeeld op je 65e 25.000 euro hebt opgepot en die in vijf jaar via een lijfrenteverzekering laat uitkeren, dan ontvang je bij Delta Lloyd Verkeringen maandelijks 404,00 euro. Tel je dat op, dan blijkt dat je dan 24.255 euro krijg. Kies je daarentegen voor het uitkeren van een bankspaarrekening dan ontvang je bij de minst aantrekkelijk partij - in dit geval Rabobank - altijd meer dan je inlegt: 428,36 euro per maand, in totaal 25.701, 60 euro. Zelfs als je de uitkering over langere termijn spreidt, bijvoorbeeld 10 jaar, krijg je bij sommige verzekeraars nog minder dan je inlegt. Laat je de lijfrente levenslang uitkeren, dan krijg je - als we ervan uitgaan dat je nog 30 jaar leeft - wel meer geld dan je inlegt, maar ook dan levert banksparen duizenden euro's meer op. Lijfrente alleen als het niet anders kan Wil je extra sparen voor na je pensioen, dan is een lijfrente – zeker met de huidige rentestand – alleen een goed idee als je de 100 jaar ruimschoots gaat halen. Eigenlijk is een verzekering alleen een optie als je in het verleden geld hebt weggezet – bijvoorbeeld in de vorm van een koopsompolis – en je het geld wilt gebruiken voordat je 65 wordt. In dat geval mag je geen gebruik maken van de bankspaarregeling.

Extra sparen voor pensioen? Stap niet naar verzekeraar

  • Thijs Peters
25 okt 2014
Zo’n 120 Groningers slepen de Nederlandse Aardolie Maatschappij NAM en de Staat voor de rechter vanwege de aardbevingen als gevolg van gaswinning in het gebied. Ze eisen een vergoeding voor de immateriële schade die ze hebben geleden. De dagvaarding ligt volgende week bij de twee partijen op de mat, zei advocaat Pieter Huitema die de Groningers bijstaat woensdag. De immateriële schade bestaat volgens Huitema onder andere uit psychische problemen, burn-outs, stress en angsten. "Ik hoor aangrijpende verhalen voorbijkomen: over jonge gezinnen die tijdens een aardbeving hun huis moesten ontvluchten of mensen die geen visite meer durven te ontvangen." Zo’n twintig gedupeerden staan als gevolg van de klachten onder behandeling van een arts of psychiater. Volgens Huitema wordt behalve de NAM, als exploitant van de gasvelden, ook de Staat aansprakelijk gesteld. Volgens hem heeft de Staat de plicht ervoor te zorgen dat Nederlanders niet gestoord worden in hun woongenot. De zaak dient vermoedelijk pas over een jaar en staat los van de megaclaim die zo’n 100.000 eigenaren van woningen bij de NAM hebben neergelegd. De eigenaren, verenigd in de Stichting WAG, willen dat de NAM de waardedaling van hun woningen direct vergoedt. Deze zaak komt komend voorjaar voor de rechter, zegt Huitema, die ook de woningeigenaren bijstaat.

Wat als Groningen net als Schotland onafhankelijk wil worden?

  • Thijs Peters
18 sep 2014
De leegstand op de Nederlandse kantorenmarkt is enorm en wordt alleen maar meer. Daarom worden kantoren steeds vaker omgebouwd tot woning, horecagelegenheid of andere bestemmingen. Dat blijkt uit een rapport van vastgoedadviseur JLL. In de afgelopen vijf jaar is er 1,8 miljoen vierkante meter aan kantooroppervlakte getransformeerd. De Nederlandse kantorenmarkt kampt momenteel met 7,1 miljoen vierkante meter leegstand. Dat is al best veel, maar het probleem is nog veel groter. Veel bedrijven zijn veel te ruim behuisd. Tijdens de crisis is het personeelsbestand ingekrompen, maar de meeste organisaties hebben hun kantoren nog niet aan hun kleinere omvang aangepast, onder meer omdat veel huurcontracten nog doorliepen. Veel contracten lopen de komende jaren wel af, en dat betekent dat er vele vierkante meters kantoor op de markt gaan komen. De onderzoekers van Officerank hebben berekend dat als je de verborgen leegstand meetelt, 17 miljoen vierkante meter van de in totaal 54 miljoen overbodig is. Dat is ruim 30 procent. Aantrekken arbeidsmarkt lost leegstand niet op Vastgoedbezitters die zich vastklampen aan de aantrekkende arbeidsmarkt, houden zichzelf voor de gek. Hoewel je zou verwachten dat de vraag naar kantoorruimte weer zal toenemen naarmate er meer werk is, is dat volgens Officerank niet het geval. Lange termijntrends zorgen voor een afnemende vraag, ongeacht de conjunctuur. Zo is er steeds minder ruimte nodig per werknemer. Archiefruimte en serverruimte is met de opkomst van de opslag van data ‘in de cloud’ steeds minder nodig. Vergaderen gebeurt vaker digitaal of buitenhuis. En mensen werken steeds vaker thuis en parttime. Die ontwikkelingen betekenen dat de meeste organisaties met veel minder toekunnen. Een gemiddelde werknemer had in 2005 nog 19 vierkante meter tot zijn beschikking – gezamenlijke ruimtes meegerekend. In 2015 is dat nog maar 15 vierkante meter en de onderzoekers denken dat dat in 2020 of 2025 nog maar 12 vierkante meter zal zijn. Markt moet het oplossen Het gevolg van bovenstaande trends is dat – bij een gelijkblijvend aanbod van 54 miljoen vierkante meter – in 2025 40 procent van de kantoren in theorie leeg zou komen te staan. Een bijna apocalyptisch beeld van kantoorwoestijnen doemt op. "Zolang er wordt bijgebouwd wordt het probleem groter, ook al worden er goede nieuwe kantoren gerealiseerd. Voor ieder nieuw kantoor zou twee keer zo veel oppervlakte uit de markt gehaald moeten worden", zegt Teun van den Dries, CEO en oprichter van OfficeRank, een databedrijf voor de vastgoedbranche. "Dit probleem is te groot voor de politiek, zowel op lokaal als op nationaal niveau. De markt zal dit zelf moeten oplossen, ook al zal dat behoorlijk pijn doen." Pareltjes al gehad Om de leegstand tegen te gaan, wordt de bestemming van steeds meer kantoorruimtes aangepast. In 2013 en 2014 werd 700.000 vierkante meter aan kantooroppervlak getransformeerd. Het ombouwen van kantoren tot woningruimte is het populairst. In de afgelopen vijf jaar werd van 1,1 miljoen vierkante meter kantoorruimte woningen gemaakt. Hotels komen op de tweede plek, met 0,5 miljoen vierkante meter. kantoor Op zich een goede ontwikkeling, maar volgens Timo van den Noort van vastgoedadviseur JLL zijn de pareltjes in de grote steden nu wel omgebouwd. "Voor het overige aanbod moeten partijen creatiever zijn om tot een nieuwe functie te komen", zegt hij tegenover het Financieele Dagblad. Bovendien kan niet elke kantoorruimte getransformeerd worden; sloop is voor een deel van de leegstaande panden onvermijdelijk. Dat kan zijn omdat het in een krimpgebied staat of op een onaantrekkelijke locatie langs de snelweg. Maar slopen is een dure klus. Veel eigenaren kiezen er daarom voor om kantoren leeg te laten staan.

5 manieren waarop verhuurders gebouwen groter maken dan ze zijn

  • Thijs Peters
28 mei 2014
Hop, één van de belangrijkste grondstoffen van bier, wordt steeds duurder. Het zijn geen misoogsten of een plotselinge stijging in de bierconsumptie die er voor hebben gezorgd dat de hopprijzen in vijf jaar zijn verdubbeld. Voor een kilo hop betaal je nu, afhankelijk van de soort, 10 tot 30 euro per kilo. De belangrijkste 'boosdoener' voor de prijsstijging van hop zijn de microbrouwerijen, zo schrijft The Financial Times. Kleine brouwers gebruiken meer hop Maar waarom heeft de opkomst van kleine lokale brouwers, ook in Nederland overigens, zo'n invloed op de prijs van hop? De oorzaak ligt in het feit dat de kleine brouwers veel meer hop gebruiken dan de grote pilsbrouwers. Hop zorgt voor de bitterheid van bier, maar ook, afhankelijk van de soort, voor allerlei andere aroma's. "Een Nederlands pils heeft gemiddeld 20 bittereenheden (European Bitterness Units, EBU)", zegt Michiel Ordeman van Jopen uit Haarlem , één van de grotere microbrouwers van Nederland. "Ons hoofdbier Jopen Hoppen zit op 40 EBU. Naast bitterhop, gebruiken wij ook nog veel hop voor aroma en smaak. Ik denk dat je gerust kunt stellen dat wij het dubbele tot viervoudige aan hop per liter gebruiken ten opzichte van pils." De hopprijzen zullen de komende tijd nog wel verder oplopen. "Het aantal speciaalbierbrouwerijen is sterk groeiende, niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van de wereld. In Amerika verwachten ze dat er alleen dit jaar bijna 1000 open zullen gaan. Dit creëert een megagroei in de vraag naar hop", stelt Ordeman. Prijs bier Betekenen de hogere hopprijzen nu ook dat bier duurder wordt? Voor de speciaalbieren lijkt het zeker een rol te spelen. "De aromatische hopsoorten die je bij de nieuwere technieken gebruikt zijn vaak Amerikaanse hopsoorten", zegt Ordeman. "Europese hop koop je nog wel onder een tientje de kilo, maar Amerikaanse hop kan wel eens het dubbele tot driedubbele kosten. Dus qua kostprijs kan je stellen dat we aan waarde het vier tot achtvoudige aan hop gebruiken ten opzichte van pilsbrouwers." Conclusie: het bier wordt zeker duurder door de prijsstijgingen van hop. Voor pilsdrinkers valt die prijsstijging waarschijnlijk mee. Lees ook Ze zijn er steeds meer: kleine brouwerijen met Nederlands speciaalbier Economen snappen niets van bier

Duur bier: prijs van hop explodeert door kleine brouwerijen

  • Thijs Peters
14 mei 2014
Vorige 1 2 3 4 Volgende

Het Beste van Business Insider (ma-za): meld je aan!

Privacy
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Terug naar de homepage
  • Volg Business Insider Nederland op Facebook
  • Volg Business Insider Nederland op Twitter
  • Volg Business Insider Nederland op LinkedIn
  • Volg Business Insider Nederland op Instagram
Terug naar de homepage

Copyright © 2024 Business Insider Nederland. Alle rechten voorbehouden. Registratie of gebruik van deze site vindt plaats onder Algemene Voorwaarden en Privacybeleid.
Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Cookie-overzicht | Adverteren | Vacatures