De Hema kwam in België in opspraak wegens ontslag van een uitzendkracht die een hoofddoekje droeg. Z24-expert Thomas van Vugt legt uit waarom werkgevers in Nederland vrijwel nooit kans zouden maken met een hoofddoekjesverbod.
Deze week kwam de Hema in het Belgische Gent in opspraak vanwege het ontslag
van een islamitische uitzendkracht die uit geloofsovertuiging een hoofddoek
droeg.
De Hema ontving naar eigen zeggen ‘veel negatieve reacties van klanten’ en
eiste dat de werkneemster haar hoofddoek afdeed. Reden: het zou in Belgische
winkels ‘niet gebruikelijk’ zijn om een hoofddoek te dragen.
Teruggefloten
In Nederland zou de Hema door de rechter zonder pardon worden teruggefloten.
Een rechter dient in dit soort zaken als volgt te werk te gaan. Een werkgever
mag op grond van de wet instructies geven aan zijn personeel over kleding.
De wetgever vindt namelijk dat een werkgever er belang bij heeft om door
middel van het stellen van kledingregels een bepaald imago te handhaven.
Maar die bevoegdheid is niet onbeperkt. Een werknemer heeft namelijk het recht
om zich naar eigen smaak te kleden of door het dragen van een bepaald
kledingattribuut uiting te geven aan een geloofsovertuiging.
Noodzakelijke kledingeis
De rechter zal deze twee belangen tegen elkaar moeten afwegen. Daarbij spelen
allerlei omstandigheden een rol, zoals de aard van het bedrijf, de functie
van de betreffende werknemer, de vraag of de gestelde kledingeis
noodzakelijk is om die functie uit te kunnen oefenen en de klantenkring
waarop het bedrijf zich richt.
Toch krijgen werkgevers, die werknemers verbieden een hoofddoekje te dragen,
keer op keer de deksel op de neus, zo blijkt uit de omvangrijke rechtspraak.
Een hoofddoekverbod als kledingvoorschrift is namelijk op grond van de
Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) niet toegestaan. Dat over het
voorschrift voor moslima’s om een hoofddoek te dragen verschillend wordt
gedacht, maakt dat niet anders.
Katholieke school
Slechts in hele bijzondere gevallen is een uitzondering mogelijk. Een
zeldzaam voorbeeld waarbij de werkgever wel aan het langste eind trok, is
een lerares economie die solliciteerde bij een katholieke school. Zij mocht
van de directie aan de slag, maar onder de voorwaarde dat zij haar hoofddoek
afdeed. Omdat het een katholieke school betrof en de school daar bovendien
een consistent beleid in voerde, was de rechter van mening dat de school die
eis mocht stellen.
Ondernemers die zich geconfronteerd zien met een werknemer die een hoofddoek
draagt op het werk, doen er dan ook verstandig aan om eerst advies in te
winnen bij een in arbeidsrecht gespecialiseerde jurist alvorens ontslag aan
te zeggen.
Thomas van Vugt is advocaat bij AMS Advocaten waar hij zich onder meer bezig houdt met ondernemingsrecht en huurrecht.
Heb jij een vraag over geld of ondernemen? Stel hem op Z24
Antwoord. Je krijgt automatisch bericht als iemand je vraag beantwoord
heeft.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl