De Europese begroting moet op de schop, zei Wouter Bos donderdag 28 mei. Het
grootste deel van de 135 miljard euro die Brussel jaarlijks uitgeeft, gaat
op aan landbouwsubsidies en structuurfondsen. Dat moet anders.

Prachtige kritiek. Bos heeft natuurlijk helemaal gelijk. Maar de minister van
Financiën kan zich beter zorgen maken over de Nederlandse begroting. Want
daarmee dreigt het helemaal mis te lopen.

Tekort schiet door
Bos kon in 2008 nog een keurig begrotingsoverschot presenteren van zes
miljard euro, oftewel 1 procent van het bruto binnenlands product (bbp).

Maar in 2009 komt Bos miljarden tekort. Het Centraal Planbureau verwacht dat
het begrotingstekort dit jaar oploopt tot 2,8 procent van het bbp. In 2010
schiet het door naar 5,6 procent. (zie: IN
BEELD: Begroting verslechtert razendsnel
)

Door de tekorten ook loopt de staatsschuld snel op, van 56 procent van het bbp
in 2009 naar 62 procent in 2010.

Bij die schattingen rekent het CPB met een economische krimp van 3,5 procent
dit jaar en 0,25 procent in 2010. Dat is waarschijnlijk nog te optimistisch.
Goede kans dat als het Planbureau volgende maand met een nieuwe raming naar
buiten komt, de krimpvoorspelling nog hoger is.

Het gat op de begroting van Bos wordt dan ook groter. Als vuistregel geldt:
iedere procent extra krimp zorgt voor een half procentpunt hoger
tekortpercentage.

Ingrijpen is nodig
Wat kan de minister van Financiën doen? Op korte termijn weinig. Geen econoom
adviseert om midden in een diepe recessie hard te gaan bezuinigen of de
belastingen fors te verhogen. Dat zou de crisis alleen maar verergeren, en
de overheidsinkomsten nog verder laten terugvallen.

Maar op iets langere termijn is hard ingrijpen wel nodig. Want ook als de
economie de komende jaren weer opkrabbelt, zullen de sporen van de crisis
nog lang in de begroting te zien zijn. Twee jaar van economische krimp
kunnen leiden tot decennia van begrotingstekorten.

Zo ging het ook in de jaren tachtig van de vorige eeuw. In 1981 en 1982 kromp
de Nederlandse economie. Het ging om een bescheiden daling van het bbp met
in totaal 2 procent - veel minder dus dan in de huidige recessie. Toch
zorgden die twee slechte jaren voor een explosie van de staatsschuld. In
1981 bedroeg die nog maar 48 procent van het bbp. Acht jaar later was dat 76
procent.

Het zou een kwart eeuw duren voordat de recessie van de jaren tachtig was
uitgewerkt. Pas in 2006 was de schuldquote terug op het peil van 1981.

Dat terwijl de economie na 1982 al weer lekker aantrok. De groei liep in de
jaren na de recessie van 1981 en 1982 op tot gemiddeld 2,8 procent. Daar
zouden we nu voor tekenen.

Welvaart blijvend lager
Waarom werkt een recessie zo lang door op de begroting? Dat komt omdat enkele
jaren met krimp het niveau van het bbp blijvend verlaagt. Wat de economie in
die paar jaar aan welvaart verliest, loopt het land nooit meer in.

Natuurlijk, het groeitempo komt al snel weer op het oude peil terug. Maar er
is geen sprake van een inhaalslag. De economie blijft op een lager groeipad.

De inkomsten van de overheid komen daardoor ook blijvend lager uit dan was
gepland. Na een conjuncturele dip, komt de overheid structureel geld tekort.

Daarom zou Bos nu al werk moeten maken van de bezuinigingen na de crisis.
Zodra de economie het toestaat moeten er miljarden worden geschrapt op de
begroting. Hoeveel precies is nu moeilijk te zeggen, want we kennen de
diepte en lengte van de recessie nog niet. Maar het zal in elk geval meer
zijn dan tien miljard. Dat bedrag moet structureel (dus ieder jaar) worden
bezuinigd.

De discussie over deze harde maatregelen dient de politiek nu al te voeren. De
plannen moeten klaar liggen om uit te voeren zodra het kan. Leuk is het
niet, maar er is geen alternatief.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl