Alle partijen in de zorg gaan harde keuzes uit de weg. Daardoor is de werkdruk onder artsen en verpleegkundigen toegenomen.

Ook blijft de ziektekostenpremie verder stijgen en verwachten burgers steeds meer waar voor hun geld.

Zo luidt kort samengevat een betoog van oud-PvdA-minister en oud-ziekenhuisbestuurder Wouter Bos in de Volkskrant.

Bos was tot 1 oktober voorzitter van de raad van bestuur van het VU Medisch Centrum in Amsterdam, een functie die hij sinds 2013 bekleedde.

“Goede zorg kost geld, meer goede zorg kost nog meer geld en op een gegeven moment is het geld op, dus dan moet je kiezen”, aldus Bos.

Iedereen duikt voor harde keuzes

Volgens de oud-politicus durft niemand "impopulaire keuzes" te maken. "We blijven pretenderen de toenemende zorgvraag van een ouder wordende, welvarender, veeleisender en technologisch tot meer in staat zijnde samenleving op te kunnen vangen met minder middelen."

Hij ziet het 'duikgedrag' bij farmaceuten, artsen, verzekeraars, zorgbestuurders en politici, die allemaal om hun eigen redenen geen financiële grenzen durven aan te geven.

Stijgende zorgpremie

Maar ook burgers moeten eens in de spiegel kijken, vindt Bos. Een goed voorbeeld is wat hem betreft de discussie rond Prinsjesdag over de zorgpremie, die in 2019 met gemiddeld een tientje stijgt.

Daarover was veel te doen ("wat nou koopkrachtstijging?"), maar tegelijkertijd verwachten mensen een hoge kwaliteit van de zorg.

"Dat je voor die 10 euro meer premie ook meer zorg krijgt, wordt dan net iets te snel vergeten", aldus Bos.

Hand in eigen boezem

Als het gaat om de uit zijn voegen barstende gezondheidszorg, steekt Bos ook de hand in eigen boezem: "Als politicus heb ik het niet kunnen voorkomen, als zorgbestuurder heb ik het niet kunnen keren."

Hij eindigt zijn betoog met de vraag: "Wie durft?"

Lees het volledige opiniestuk van Wouter Bos in de Volkskrant »