Wilders verliest kort geding noodfonds euro

De kortgedingrechter in Den Haag heeft zijn vorderingen vrijdag afgewezen,
aldus een woordvoerster.

Wilders wilde dat het noodfonds waarin Nederland 4,6 miljard euro wil storten,
tot na de verkiezingen in september niet zou worden behandeld. Overigens
heeft de Tweede Kamer er al wel mee ingestemd, de Eerste Kamer moet zich nog
over het voorstel buigen.

Motivatie rechter

In het vonnis schrijft de rechter dat hij niet mag ingrijpen in het proces van
wetgeving, omdat dit in de Grondwet is voorbehouden aan het parlement en de
regering (wetgever). Volgens de rechter is niet gebleken dat de regels
dusdanig zijn geschonden, dat hij toch moet ingrijpen. Alle argumenten die
Wilders in het kort geding over de wetgeving heeft aangedragen ,,zijn
onderwerp van het politiek debat”.

Het demissionaire kabinet hoeft volgens de rechter een beslissing niet over te
laten aan een nieuwe regering, na verkiezingen. De Tweede Kamer is al
rechtstreeks gekozen door de bevolking en daar is door de val van het
kabinet niets aan veranderd. Volgens de rechter heeft de Nederlandse
bevolking zich daarmee al uitgelaten over het noodfonds.

Bovendien heeft de Kamer de wetsvoorstellen over ESM niet controversieel
verklaard, dus mag minister Jan Kees de Jager van Financiën daarmee verder
gaan.

PVV-leider Wilders deed vrijdag in een eerste reactie een dringend beroep op
premier Mark Rutte om het definitieve besluit over het noodfonds alsnog door
te schuiven tot na de verkiezingen. Volgens Wilders zou Rutte dan niet
alleen de juridische maar ook de morele winnaar zijn.

Noodfonds ESM

Het ESM is bedoeld als een permanente reddingsboei voor eurolanden die diep in
de financiële problemen zijn geraakt.

Het fonds, dat per 1 juli in werking moet treden, krijgt een effectieve
leencapaciteit van 500 miljard euro. Nederland stort 4,6 miljard euro in het
fonds en staat voor nog eens ruim 35 miljard euro garant.

Het ESM moet geleidelijk het eerder opgerichte tijdelijke noodfonds EFSF
vervangen. Uit dat fonds werden Griekenland, Portugal en Ierland geholpen
toen ze zo in de financiële problemen zaten dat ze nauwelijks nog geld
konden lenen op de internationale kapitaalmarkt.