"In 1999 en 2000 was de arbeidsmarkt ook heel slecht," vertelt Floor
de Vroome, directeur van woonzorgcentrum Wilgenhof in Eindhoven. "Wij
dachten: wat kunnen we doen? Er verschenen berichten dat Philips
gastarbeiders uit België haalde."

Bij Wilgenhof kwam Iemand op het idee om mensen uit Suriname te halen. "Wij
zijn daar geweest en hebben allerlei afspraken gemaakt. Nadat vier mensen
naar Nederland waren gekomen, stak het ministerie er een stokje voor. Het
bleek politiek allemaal heel gevoelig te liggen, want mensen uit Suriname
gingen niet meer terug als ze eenmaal hier waren," zegt De Vroome.

"Verder is het zo dat daar gewoon heel weinig zorginstellingen
zijn, dus als je daar personeel vandaan haalt, hebben ze in no time zelf
geen personeel meer," vertelt Paul de Bruyn, personeelmanager bij
Vitalis, waar Wilgenhof onder valt. De oplossing lag dus duidelijk niet in
Suriname.

De Vroome: "We zijn toen allerlei projecten gestart om mensen uit
Nederland binnen te halen. We zeiden: wil je in de zorg werken? Kom maar,
wij leiden je op. Negen van de tien mensen was echter weg zodra een baan
voorbij kwam die ze eigenlijk zochten. Op een gegeven moment kwam iemand met
Litouwen en met een Nederlands bureau dat ons kon helpen: Baltic Human
Recources. Met dit bureau werken we nog steeds."

De mentaliteit van Litouwers bleek goed bij de Nederlandse te passen. "Ze
komen hun afspraken na, hebben respect voor oudere mensen, willen hard
werken en doen veel aan zelfstudie. De grenzen waren toen nog niet open dus
we hadden tewerkstellingsvergunningen nodig. Dat was geen probleem,"
vertelt De Bruyn.

De Vroome: "Belangrijk is dat je ze goed behandelt en eerlijk inlicht. We
boden ze een contract voor 2,5 jaar, een opleiding waarmee ze gediplomeerd
in Europa konden werken en Nederlandse les. Voor ons is de taal heel
belangrijk. Je zit hier toch met mensen van 75 jaar en ouder. Die spreken
geen Engels. Dit vergt een degelijke cursus. Met een cassettebandje
opsturen, ben je er niet."

Het opleidingsprogramma van Vitalis duurde vijf maanden en vond plaats
in Litouwen. "Gedurende die tijd kregen de mensen die we hadden
aangenomen een zakgeldvergoeding, wat daar toch zo'n beetje overeenkomt met
een maandsalaris. Daarna kwamen ze hier. We boden ze onderdak, leidden ze
rond en gingen met ze naar de Efteling en Volendam. Vervolgens gingen ze aan
de slag voor het Nederlandse cao-loon. Alles bij elkaar kostte het halen,
opleiden en huisvesten ons toen 7.000 euro per verpleegster. Er zijn er in
totaal 35 Litouwsen geweest," aldus De Vroome.

De Bruyn: "Zij werkten hard, waren enthousiast, nooit ziek, en omdat ze
nog niet een al te uitgebreid sociaal leven hadden, altijd bereid diensten
over te nemen. Prima dus. Er werken er nog altijd zo'n 25 bij ons. Op een
totaal van 2400 medewerkers is dat prima."

"In 2005 hebben we de kraan gedeeltelijk dichtgedraaid omdat er
toen toch voldoende aanbod in Nederland was. Gelukkig hebben we de lijntjes
wel warm gehouden. De jaren daarna hadden we ze weer hard nodig."

Maar inmiddels waren er kapers op de kust. "Zweden en de Finnen,"
vertelt de Bruyn. "En tja, ze hebben in Litouwen natuurlijk ook nog
zelf verpleegsters nodig. Inmiddels halen we uit Litouwen alleen meisjes die
een opleiding tot verpleegkundige willen volgen. Die werken hier dan vier
dagen in de week en gaan een dag in de week naar school."

De Vroome: "Ondertussen zijn we ons op Polen gaan richten en verkennen we
de markt in Roemenie en Hongarije."

In Polen bleek het werven van mensen een heel ander verhaal dan in Litouwen.
"Als we in Litouwen sollicitatiegesprekken hielden, stonden mensen gewoon in
de rij. Vanuit Polen is al een hele grote groep naar Groot-Britannie gegaan.
Dat is qua taal natuurlijk ook makkelijker."

In Polen wemelt het volgens Vroome van de Engelse bureaus. "In Engeland wordt
dit ook gewoon door de overheid gesubsidieerd. Wij moeten alles zelf
betalen. Dat is toch eigenlijk ook te belachelijk?"

De Bruyn: "De concurrentie is dus groot. Polen weten dat. Ze weten
wat ze willen en stellen eisen. Ze willen niet eerst een half jaar in hun
eigen land tegen een zakgeldvergoeding een opleiding volgen, maar meteen
naar Nederland komen. Ook zeggen ze gewoon: dit zijn mijn vrouw en kinderen,
en die komen mee."

Sinds mei heeft Vitalis nu acht Polen die in een leslokaal in Nederland de
opleiding volgen die eerst in Litouwen werd gegeven.

"Inmiddels kost het halen en opleiden van een verpleegster 15
duizend euro," vertelt De Vroome. "Vind je dat duur? Nee,
eigenlijk is dat heel goedkoop. Een advertentie in de zaterdagkrant van het
Eindhovens Dagblad kost 5000 euro. En tja, wie zegt dat je dan voor 2,5 jaar
en goede kracht hebt?"

Moeten niet veel meer zorginstellingen verpleegsters uit Oost-Europa halen? De
Bruyn: "Tja, als je nu nog helemaal moet beginnen, heb je wel een
enorme achterstand. Wij zijn er in de loop van de tijd ingegroeid."

Vitalis ziet het werken met mensen uit Oost-Europa als een oplossing
voor haar personeelsprobleem op de korte of middellange termijn, meer niet. "Wij
hebben structureel acht vacatures. Voor het personeelsprobleem in de hele
Nederlandse zorg is het geen oplossing," zegt de Vroome.

De Bruyn: "Heb je het over de hele zorg, dan verwacht ik op de langere
termijn veel meer van slimmer werken, van ict-toepassingen".

De Vroome: "Ik verwacht veel van robotachtige toepassingen,
bijvoorbeeld van het robot-huisdier. De bewoner kan tegen hem praten en het
ding zegt wie er gebeld heeft. Hij is alleen wel nog wat plastic. Als hij er
wat knuffelbaarder uitziet, gaan we er zeker mee experimenteren."

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl