De Dow-Jonesindex noteerde bij het slot 0,3 procent, ofwel 41,36 punten, hoger
op 13.028,16 punten. De breed samengestelde S&P ging 0,1 procent omhoog naar
1426,63 punten. De techbeurs Nasdaq daalde 0,5 procent tot 2516,09 punten.
Op Wall Street reageerden beleggers enthousiast op de stand van de
zogenoemde leidende indicatoren, die iets zeggen over hoe de Amerikaanse
economie zich de komende maanden waarschijnlijk ontwikkelt. Het cijfer steeg
onverwacht iets.
Verder stuwde de hoge olieprijs de aandelen van oliemaatschappijen op. Exxon
Mobil won 1,8 procent, evenals de branchegenoot Chevron. De olieprijs steeg
vrijdag tot het recordniveau van bijna 128 dollar per vat.
"Er zijn voldoende aanwijzingen dat de economie een technische recessie kan
afwenden”, zei een Amerikaanse analist. Volgens hem profiteren met name
technologieaandelen van een eventueel herstel van de economie.
Dat werd ten dele zichbaar op de koersenborden. De softwareproducent
Oracle ging voorop met een winst van 3,5 procent. Maar ook Qualcomm (plus 1
procent), fabrikant van telecomapparatuur, profiteerde.
Tegelijkertijd raakten enkele andere technologieaandelen in onmin. Zo verloren
computerbedrijf Apple (min 2,1 procent) en softwaregigant Microsoft (min 1,8
procent) terrein. Het technologiebedrijf Research in Motion daalde 2 procent.
Een winstwaarschuwing van Lowe's viel slecht bij beleggers. Het aandeel
werd 2,6 procent lager gezet. De op een na grootste doe-het-zelfketen in de
Verenigde Staten boekte bovendien een lagere winst in het afgelopen kwartaal.
Yahoo! won 0,1 procent. Microsoft maakte zondagavond bekend weer met het
internetbedrijf te praten, zonder op een volledige overname uit te zijn. De
koers van het internetbedrijf Amazon maakte een sprong van bijna 8 procent.
Dat volgde op een positief rapport van analisten van zakenbank Goldman Sachs.
Binnen de Dow-Jonesindex waren vliegtuigbouwer Boeing en
aluminiumproducent Alcoa grote winnaars met koersstijgingen van
respectievelijk 2,2 en 3,3 procent. Belangrijke dalers waren de
doe-het-zelfketen Home Depot (min 0,8 procent) en het detailhandelsconcern
Wal-Mart (min 1,1 procent).
In de New Yorkse valutahandel noteerde de euro op 1,55 dollar, tegen 1,5510
dollar aan het einde van de Europese beurshandel.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl