Vooral de vermeende zwakke broeders op Wall Street leden onder de twijfel.
Daaronder bevonden zich Wachovia en Lehman Brothers, twee grote financiële
instellingen die door de hypotheek- en kredietcrisis in de problemen zijn
gekomen.

Wachovia zag zich maandag genoodzaakt om zijn topman te ontslaan, rond Lehman
Brothers circuleerden dinsdag geruchten dat het een beroep moet doen op de
kapitaalmarkt om zijn financiële positie te versterken. Beleggers lijken er
weinig vertrouwen in te hebben dat het goed komt met beide bedrijven.
Wachovia zakte ruim 6 procent in koers, voor Lehman bedroeg de schade zelfs
meer dan 9 procent. Deze koersdalingen drukten ook de koersen van andere
banken.

De Dow-Jonesindex eindigde met een verlies van 0,8 procent tot
12.402,85 punten, terwijl de breder samengestelde S&P 500 0,6 procent
moest inleveren tot 1377,65 punten. Voor de Nasdaq-index bedroeg het verlies
0,4 procent tot 2480,48 punten.

Wall Street was nog goed aan de dag begonnen. Dit was mede te danken aan
General Motors, een belangrijk fonds in de Dow-Jonesindex. Het autoconcern
presenteerde plannen die verkoopsucces minder afhankelijk moeten maken van
de benzineprijs. GM verkoopt mogelijk zijn Hummer-merk en zal zich richten
op de productie van kleinere wagens.

Het aandeel GM stond aan het einde van de handel 0,8 procent hoger. Maandag
was het autoconcern ook al in trek. Dat was naar aanleiding van een bericht
in het veelgelezen beleggersblad Barron’s dat de beurswaarde van het bedrijf
de komende jaren kan verdrievoudigen.

Een opvallende daler in de Dow was Boeing (min 3,7 procent). De
vliegtuigbouwer leed onder het sentiment dat de luchtvaart een zware periode
tegemoet gaat. Dinsdag waarschuwde de Ierse prijsvechter Ryanair dat de hoge
olieprijzen tot lagere winsten zullen leiden.

Beleggers wisten niet zo goed hoe ze moesten omgaan met een toespraak van
centralebankpresident Ben Bernanke. Volgens Bernanke zorgt de verzwakking
van de dollar het afgelopen jaar voor een oplopende inflatie in de Verenigde
Staten. Dit leidde tot speculaties dat de Amerikaanse centrale banken zich
meer gaan richten op bestrijding van de inflatie. Dit zou kunnen gebeuren
met renteverhogingen.

Nadat Bernanke had gesproken, volgde een run op de dollar. De euro kostte
daardoor in de New Yorkse valutahandel 1,5455 dollar, bijna 1 dollarcent
minder dan maandag.

Tegelijkertijd daalde de olieprijs fors, omdat de dollar opeens weer
een vluchthaven werd. Voor een vat Amerikaanse olie van goede kwaliteit werd
124,35 dollar betaald. Maandag was dat nog bijna 128 dollar.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl