Dat zei hij donderdag bij het gerechtshof in Amsterdam tijdens een
regiezitting.

Van der Hoeven en andere voormalige bestuurders van Ahold staan in hoger
beroep terecht voor hun aandeel in de boekhoudfraude waarin het concern
enkele jaren geleden verstrikt raakte. Het schandaal, dat draaide om geknoei
in de boeken van buitenlandse deelnemingen waaronder het Amerikaanse US Food
Service, kostte Ahold honderden miljoenen euro’s.

De rechtbank in Amsterdam veroordeelde Van der Hoeven en zijn gewezen
financieel directeur Michiel Meurs in 2006 tot een voorwaardelijke celstraf
van negen maanden. Ze moesten daarnaast een boete betalen van 225.000 euro.

Het OM ging in hoger beroep en wil dat Van der Hoeven en zijn medeverdachten
alsnog een onvoorwaardelijke celstraf krijgen, zoals het in eerste aanleg
had geëist. Ook Van der Hoeven tekende beroep aan, omdat hij meent
onschuldig te zijn. "Ik herken mij absoluut niet in het vonnis van de
rechtbank. Ik heb niet gefraudeerd en niet opgelicht," zei hij donderdag.

Hoewel het donderdag een regiezitting betrof, waarbij de zaak niet
inhoudelijk wordt behandeld maar het hof het verloop van het hoger beroep
vaststelt, was Van der Hoeven in de rechtszaal aanwezig. Hij hoorde onder
meer hoe een reeks nieuwe getuigen werd opgevoerd.

Het hof bepaalde dat ook de stichting SOBI, die de belangen van gedupeerde
aandeelhouders behartigt, in de strafzaak zal worden gehoord. SOBI juicht
die beslissing toe. Voorzitter Pieter Lakeman sprak van "echt een
belangrijke doorbraak in de verdediging van aandeelhoudersbelangen."

SOBI kondigde vorige week een civiele rechtszaak aan tegen het voormalige
Ahold-bestuur en tegen Deloitte, het accountantskantoor dat volgens SOBI de
jaarrekeningen van Ahold in de jaren tussen 1999 en 2003 ten onrechte
goedkeurde. Ahold trof vorig jaar al een regeling ter waarde van 1,1 miljard
euro met gedupeerde beleggers wereldwijd.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl