Twintig jonge bedrijfjes presenteren zich achter kleine houten kraampjes. Op
de grond ligt zand, en houtsnippers. Het speelse en vrolijke karakter van de
markt voor start-ups past volledig in de sfeer van het gehele evenement:
Picnic, een bijeenkomst in Amsterdam voor de creatieve sector.

Zo los en vrolijk als de aankleding is, zo serieus zijn de bezoekers op Picnic
bezig met hun branches, hun bedrijven. Dat geldt zeker voor de start-ups die
zich vrijdagmiddag presenteren, ten overstaan van potentiële opdrachtgevers
en investeerders.

Allemaal hopen ze op grote groei. Maar opvallend genoeg doen ze dat het liefst
op eigen kracht, zonder een zak geld van een externe investeerder.

Gouden toekomst
Er is van alles – de ‘creatieve sector’ omvat alles van websites,
muziekdiensten, games tot een een fysiek emoticon-poppetje die meelacht met
chatdienst Messenger. Zoals het enthousiaste ondernemers betaamt, zien alle
bedrijfjes een gouden toekomst.

Daarbij horen meer klanten, meer medewerkers. Voor groei is geld nodig. Het
zou mooi zijn als een externe investeerder langskwam met een grote zak geld,
niet? Nee, zeggen veel van de start-ups: zij doen het liever zonder die zak
geld.

Trots op eigen bedrijf
Joram Rafalowicz, een jongen met een opvallende donkere baard, kijkt trots als
hij vertelt dat hij, samen met twee mede-oprichters, het game-bedrijf
helemaal zelf gefinancierd heeft. Opvallend: de naam van de start-up, een
maker van 'games met een twist', is Weirdbeard.

Ook Arno Prins zette, samen met een partner, muziekdienst Timboodle op, zonder
externe investeerder. Met Timboodle kunnen bijvoorbeeld reclamebureaus
specifieke muziek vinden. Niet door te zoeken op artiest of titel, maar door
aan te geven of het liedje snel of langzaam moet zijn, vrolijk of zwaar, met
zang of zonder zang. Ook op woorden in de tekst kan gezocht worden.
Timboodle is begin 2009 van start gegaan en Prins hoopt te groeien via
contacten in zijn netwerk.

Op eigen kracht
De meeste van de start-ups lijken, in tegenstelling wat je wellicht zou
verwachten op zo'n presentatiedag, niet op zoek naar een externe financier.

Zo ook Mr. Harder, een trendwatch- en adviesbureau op gebied van nieuwe media.
"Mr. Harder bestaat nu uit 1,2 fte (fulltime-medewerkers, red)", lacht
oprichter Kristian Wieske. "Maar we willen groeien, eerst naar twee
medewerkers, dan hopelijk naar zes of zeven mensen.”

Dat echter niet met geld van een investeerder. Wieske: “Je geeft dan toch iets
uit handen. Ik heb eerder een bedrijf gehad waar een externe financier bij
betrokken was. Het ging mis, omdat de investeerder iets anders wilde dan
ik.”

Schaalbare dienstbedrijven
Heb gevoel dat overheerst onder de start-ups op Picnic is dat zij hun eigen
bedrijf volledig in eigen hand willen houden. Maar is groei wel mogelijk
zonder extra investeringen? Hoe realistisch is groei op eigen kracht?

Wat de meeste van deze start-ups gemeen hebben, is dat ze diensten leveren, al
dan niet online. “Groei bij dit soort bedrijven”, zegt Wieske, “is
schaalbaar. Een uitbreiding kan makkelijk, zonder dat enorme investeringen
nodig zijn. Wij hoeven bijvoorbeeld geen nieuwe machines kopen om meer
klanten te bedienen.”

De voordelen van een investeerder
Je eigen broek ophouden, is een mooi streven. Maar worden de nadelen van een
externe geldschieter overdreven? “Je geeft misschien wel iets uit handen,
maar werken met een investeerder is het absoluut waard”, zegt Paul Braam.

Broers Paul en Hugo Braam startten anderhalf jaar terug VirtuaGym, een online
fitness community. Gebrek aan beweging heeft volgens hen te maken met een
gebrek aan motivatie. Dus moet fitness leuk worden, met een
competitie-element, een eigen fitnessplan en een sociale factor. VirtuaGym
is nu gratis online te gebruiken. Bedrijven betalen echter voor maatwerk.

In september stapte een externe investeerder in, DCIF, het investeringsfonds
van onder meer Ilse, TMG en Veronica. Paul Braam: “Uiteraard moeten we zelf
opdrachten binnenhalen, op borrels en bijeenkomsten als Picnic. Maar als je
dan kan laten weten dat er grote namen achter je staan, helpt dat zeker.”

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl