Energieconcern Shell mag in Alaska boren tot een diepte van zo’n 2.500 meter om te kijken over er olie zit in een aardlaag onder de Chukchi zee.
Het Amerikaanse milieubureau dat toezicht houdt op olieboringen op zee gaf het Nederlands-Britse energieconcern maandagavond toestemming om te boren tot een diepte van ongeveer 8.000 voet, omgerekend ruim 2.400 meter. Dat meldt onder meer zakenkrant The Financial Times.
Hiermee krijgt Shell de kans om daadwerkelijk vast te stellen of en hoeveel olie er zit in aardlagen onder de Chuckchi zee in Alaska.
De energiegigant is sinds 30 juli actief met een boorplatform, maar mocht tot nog toe niet op een diepte boren waar mogelijk olie zit. De vergunning voor de diepe boring is afgegeven, nadat Shell het schip Fennica in de buurt van het boorplatform heeft laten brengen. Dit schip bevat apparatuur die ingezet kan worden om de bron af te sluiten, als er tijdens het boren een lek ontstaat.
Shell in Alaska
Shell is al tien jaar bezig met exploratie-activiteiten in Alaska en heeft daarvoor zo’n 7 miljard dollar uitgegeven, vooralsnog zonder succesvolle boring. Onder milieugroeperingen is er veel verzet tegen de plannen van Shell om het arctische gebied in Alaska te ontginnen. Het gebied heeft voor oliemaatschappijen wel veel potentieel en herbergt mogelijk zo’n 4,3 miljard vaten aan winbare olie.
Shell ziet het Alaska-project als een lange-termijnoptie en verwacht dat het zelfs bij succesvolle proefboringen nog meer dan 10 jaar kan duren voordat een olieproducerend veld in gebruik wordt genomen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl