In de negentiende eeuw introduceerde een zekere Cyrus McCormick een
revolutionaire oogstmachine, de reaper, waarmee een man in een keer veel
meer graan van het land kon halen. Ondanks de overduidelijke technologische
superioriteit ten opzichte van de zeis werd het apparaat de eerste 25 jaar
nauwelijks gekocht. Daarna plotseling wel.
Conservatisme van de boeren? Nee, zegt econoom Paul David. De reaper was in
aanschaf duur, maar had een stuk minder mensen nodig. De zeis was in
aanschaf heel goedkoop, maar had een stuk meer mensen nodig. Wat bleek? De
boeren waren exact overgestapt op het moment dat de totale kosten van de
reaper lager werden dan de zeis.
Deze geschiedenis leert een belangrijke les. Technologische
ontwikkeling is mooi, maar uiteindelijk moeten de boeren er het nut van
inzien. Dus zelfs als we in theorie 16 tot 24 miljard mensen kunnen voeden,
moeten eerst de boeren overstag. Hoe gaan we dat aanpakken?
Niels Louwaars schreef mee aan het rapport van de International Assessment of
Agricultural Knowledge, Science and Technology for Development (IAASTD).
Centraal staat daarin de rol van kennis voor de landbouw.
Met die kennis kunnen we veel meer dan 6 miljard voeden. Toch lijden
ongeveer 800 miljoen mensen honger. “Biobrandstof en een oneerlijke
verdeelsleutel zijn maar een deel van de oorzaak”, denkt Louwaars.
Hij ziet een groot gat tussen de boer aan de ene en de technologische
ontwikkeling aan de andere kant.
“Het goed inzetten van onze kennis lukt nog niet”, zegt Louwaars. “Duurzame
landbouw krijg je niet voor elkaar met chemische hulpmiddelen of met een te
intensief gebruik van grond.”
Chemische stoffen zoals kunstmest worden veelal gebruikt in de westerse
wereld. Een te intensief gebruik van land is een probleem van veel kleine
Afrikaanse boeren. Beiden zijn op den duur desastreus voor het land.
En daar komt volgens Louwaars de klimaatverandering nog eens overheen.
“Gebieden worden droger, waardoor het land minder opbrengt.”
“Zuid-Afrika is een goed voorbeeld. Hier wordt veel maïs aangepland. Nu het
klimaat droger wordt, is de oogst een stuk minder. Het zou beter zijn om
over te stappen naar millets, een gierstsoort die heel droogtetolerant is.
Of een maïs die droogtetolerant gemaakt is.” Maar de boeren houden vast aan
het uiteindelijk minder opbrengende huidige maïs.
Louwaars weigert conservatisme van de boeren als de belangrijkste
oorzaak te zien voor een trage adoptie. Het heeft volgens hem ook te maken
met lokale omstandigheden.
Allereerst moet er terughoudend worden omgegaan met de introductie van nieuwe
initiatieven. Westerse technologieën houden lokale ontwikkeling tegen.
Maar ook aandacht voor de sociale context is van groot belang. “Als een
boer op het randje van het bestaansminimum leeft, staat hij niet open voor
veranderingen die dit zouden kunnen bedreigen. Zelfs als het op termijn een
verbetering kan opleveren.”
Dat geldt voor een Afrikaanse boer die kan sterven van de honger, maar ook
voor een Nederlandse boer met torenhoge schulden.
Er zijn nog andere oorzaken. “In de jaren negentig waren vooral
landbouwoverschotten een probleem. Landbouw had daardoor heel weinig
aandacht. Niemand was ermee bezig om de opbrengsten te verhogen.”
Die beperkte aandacht zorgde ervoor dat vooral de Derde Wereld
nauwelijks in aanraking kwam met nieuwe technieken. Ook daardoor is de
technologische achterstand van de boerenstand gegroeid.
Niemand voorzag vervolgens het huidige voedselprobleem. “Wetenschappers
hielden er wel rekening mee dat het een keer kon gebeuren. Maar pas
halverwege 2007 kregen we het in de gaten.” En toen was het al te laat.
Louwaars spaart zichzelf dan ook niet. “Wij wetenschappers hadden eerder aan
de bel moeten trekken. De Food and Agriculture Organization van de VN had
het eerder op de politieke agenda moeten zetten. De media had het eerder
moeten signaleren.”
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl