De aanschaf van de Amerikaanse Joint Strike Fighter straaljager gaat Nederland
in het streefjaar 2010 ongeveer 8,7 miljard dollar kosten, een slordige 5,5
miljard euro.
Dat zou de overheid betalen tegen de dollarkoers van vandaag. Maar een
jaar geleden had de overheid misschien wel 6 miljard euro moeten betalen,
omdat de dollar toen nog een stukje duurder was.
De dure straaljager had de schatkist vandaag dus 500 miljoen euro kunnen
schelen. Toch houdt de overheid geen rekening met zulke valuta-effecten.
Waarom niet?
Omdat de ministeries van Defensie en Financiën een afspraak hebben die
de overheid verplicht om op de dag van de ondertekening van een contract,
ook meteen de met de koop gemoeide dollars in te kopen.
Dit doet de overheid sinds de jaren ’90, om financiële tegenvallers te
voorkomen.
"In de jaren '90 waren er een paar uitgaven die uiteindelijk, door
valuta-effecten, een voordeel opleverden voor de begroting", vertelt
een woordvoerder van Financiën.
Maar er waren ook momenten waarop de dollar merkbaar duurder werd ten
opzichte van de gulden, waardoor andere uitgaven opeens veel duurder werden.
"Dat leverde weer financiële tegenvallers op. Om het effect van
schommelingen op de valutamarkten tegen te gaan, is toen afgesproken dat het
ministerie van Defensie meteen de benodigde dollars inkoopt, op de dag dat
het contract getekend wordt."
Dus is de praktijk dat straks, in 2010, de regering op de dag van de
JSF-aankoop 5,5 miljard aan dollars zal inkopen om de straaljagers mee te
betalen.
Tegen de dan geldende koers - zélfs als dat betekent dat de aankoop in euro
weer duurder wordt, omdat de dollar toevallig op die dag weer veel hoger
staat dan nu het geval is.
De afspraak geldt alleen voor Defensie, zegt de woordvoerder. Het is
het enige ministerie dat grote bestellingen doet in de Verenigde Staten.
Nederland haalt al sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog veel wapens en
ander materieel uit de VS. Hiermee zijn vaak grote bedragen gemoeid, die op
kunnen lopen tot miljarden euro.
Voor andere ministeries geldt deze regel niet, en zij kunnen dus wel
gebruik maken van positief uitvallende valuta-effecten.
Maar helaas voor de belastingbetaler: de andere ministeries kopen nauwelijks
producten in de VS.
Er zijn bijna geen Amerikaanse producten die voor Nederlandse overheden
van direct nut zijn.
En als die er wel zijn - zoals een besturingsprogramma voor de computer - dan
wordt dat Amerikaanse product bij een Nederlands filiaal, dus tegen
Nederlandse prijzen aangeschaft en in euro afgerekend.
De meeste zaken betrekken de ministeries bij Nederlandse of Europese
bedrijven.
"En dan vallen die zaken ook nog eens onder aanbestedingsregels. Zelfs
dan spelen de valuta-effecten nauwelijks een rol", aldus de
woordvoerder van Financiën.
Niettemin letten de ministeries wel op hun inkoopbeleid, zegt een
woordvoerder van Economische Zaken.
"Wij speculeren niet met valuta, maar we kijken er wel scherp naar. We
staan niet voor niets bekend om ons goede koopmansschap."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl