• Het RB prijst de snelheid waarmee de wetgever werkt aan een nieuw box 3-stelsel.
  • Tegelijkertijd uit het zorgen over juridische kwetsbaarheid en risico’s voor belastingopbrengsten.
  • Vooral de vastgoedbijtelling en het risico op box-arbitrage roepen vragen op.

Het Register Belastingadviseurs (RB) heeft gereageerd op het wetsvoorstel Wet Werkelijk Rendement box 3. Het RB stelt dat het positief is dat de wetgever voortvarend werkt aan een nieuw stelsel waarin belasting wordt geheven over het werkelijk behaalde rendement.

Volgens de organisatie voorkomt dit dat belastingplichtigen langdurig vastzitten aan het huidige hybride systeem, waarin een forfaitaire heffing geldt, maar belastingplichtigen ook tegenbewijs mogen leveren over hun werkelijke bruto rendement.

Kanttekeningen bij juridische houdbaarheid

Ondanks deze waardering plaatst het RB duidelijke kanttekeningen bij de voorgestelde wetgeving. Zo acht de beroepsorganisatie de vermogensaanwasbelasting zonder achterwaartse verliesverrekening juridisch kwetsbaar. Dit betekent dat verliezen in een later jaar niet kunnen worden verrekend met positieve rendementen uit eerdere jaren, wat volgens het RB in strijd zou kunnen zijn met het evenredigheidsbeginsel.

Daarnaast heeft het RB kritiek op de introductie van een vastgoedbijtelling. Deze forfaitaire opslag moet het rendement op vastgoed zo goed mogelijk benaderen, maar volgens het RB leidt dit juist tot ongelijke behandeling. De wetgever stelt dat dit de werkelijkheid recht doet, maar het RB ziet dat in de praktijk situaties die feitelijk verschillen toch op dezelfde manier belast worden.

Vastgoedbijtelling mogelijk onderwerp voor de Hoge Raad

Sylvester Schenk, fiscaal directeur bij het RB, verwacht dat dit onderdeel juridisch niet onomstreden zal blijven. Hij licht toe: „Wij verwachten dat de Hoge Raad zich uiteindelijk over deze vastgoedbijtelling zal moeten buigen. Bovendien onderschat de wetgever het risico op box-arbitrage; veel box 3-vermogen zal waarschijnlijk naar bv’s worden verschoven. Hierdoor is het zeer de vraag of de beoogde belastingopbrengsten daadwerkelijk gehaald worden.”

Het risico op zogenoemde box-arbitrage, het strategisch overhevelen van vermogen naar een andere belastingbox of een bv-structuur, kan volgens het RB de budgettaire opbrengst van de regeling ondermijnen. De organisatie stelt dat de wetgever dit gevaar onvoldoende in beeld heeft gebracht en dat dit in de uitvoeringspraktijk een belangrijk aandachtspunt zal zijn.

Met deze uitgebreide reactie wil het RB naar eigen zeggen bijdragen aan wetgeving die niet alleen toekomstbestendig is, maar ook breed gedragen wordt door spaarders en beleggers.