Kopers van beursgenoteerde bedrijven kunnen tegenstribbelende aandeelhouders makkelijker voor het blok zetten, als die een kleine minderheid vormen.

Kleine aandeelhouders van beursgenoteerde bedrijven krijgen minder speelruimte om een betere prijs te bedingen, als ze het niet eens zijn met het bod van een overnemende partij. Dat meldt Het Financieele Dagblad, op basis van een uitsprak van de Ondernemingskamer in een zaak over softwarebedrijf Unit4.

Als een koper 95 procent van de aandelen in handen heeft, kan een zogenoemde ‘uitrookprocedure’ worden gestart bij de rechter om de resterende aandelen in handen te krijgen. De rechter moet dan bepalen tegen welke prijs de tegenstribbelende minderheid uitgekocht kan worden.

De peildatum voor de waardebepaling lag hierbij gewoonlijk aan het eind van het proces, maar in de zaak rond de overname van Unit4 heeft de rechter de peildatum van de aandelen juist verplaatst naar het begin van het proces.

Uitroken minderheid bij overname

Juridisch expert Paul Coenen van de Vereniging van Effectenbezitters stelt tegenover het FD dat tegenstribbelende beleggers hiermee voor het blok worden gezet.  “Je komt voor de keuze te staan of je toch aanmeldt onder het bod en je geld elders investeert of dat je blijft zitten en misschien pas over een jaar of langer je geld krijgt, plus een kleine rentevergoeding voor de duur van het proces.”

Crux van de nieuwe aanpak van de rechter is dat het geen zin meer heeft om erop te gokken dat de waarde van het bedrijf nog tijdens het proces verandert.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl