De rechtbank in Den Haag bepaalde woensdag dat de Nederlandse overheid ervoor moet zorgen dat in ons land de uitstoot van het broeikasgas CO2 in 2020 met zeker 25 procent is teruggedrongen ten opzichte van het jaar 1990. Maar hoe is dat afdwingbaar?

Duurzaamheidsorganisatie Urgenda en bijna negenhonderd mede-eisers hadden de zaak aangespannen.

De rechter zei dat in Nederland de CO2-reductie volgens het huidige beleid onder de 17 procent zou blijven, in weerwil van klimaatverdragen. Hij concludeerde dat klimaatverandering wordt veroorzaakt door uitstoot en dat dit ernstige gevaren met zich meebrengt, onder meer door de zeespiegelstijging en voor de voedselvoorziening.

De overheid moet burgers tegen de risico’s van klimaatverandering beschermen. Dit vergt een CO2-reductie van minstens 25 procent in 2020, ten opzicht van 1990.

Urgenda-directeur Marjan Minnesma reageerde verheugd: "Alle eisers zijn héél blij met deze uitspraak. Die maakt heel duidelijk dat klimaatverandering een groot probleem is dat veel effectiever moet worden aangepakt en dat staten zich niet meer kunnen veroorloven onvoldoende te doen. Ze dienen hun burgers te beschermen. Als de politiek dat niet uit zichzelf doet, dan kan de rechter de burger te hulp schieten."

Liesbeth van Tongeren, Kamerlid namens GroenLinks, vindt het schandelijk dat de rechterlijke macht er aan te pas moet komen om de Staat op haar zorgplicht te wijzen. "Het kabinet moet nu vol aan de bak.''

VVD-Kamerlid Remco Dijkstra vindt juist dat Nederland al goed op weg is om de CO2-uitstoot te reduceren. "Wij streven naar tenminste 40 procent reductie in 2030. Het is echter van belang om een balans te houden tussen welvaart en werkgelegenheid en een vermindering van uitstoot. Beide moet samengaan, anders is het: Nederland armer, de wereld warmer!"

Rechterlijk bevel tegen staat

De vraag is wat de praktische consequentie is van de uitspraak. Woordvoerder Nicole Reijnen van de rechtbank in Den Haag geeft tegenover Z24 aan dat de uitspraak neerkomt op een 'bevel'. "Het is dus niet vrijblijvend. De staat moet dit oppakken, al is hoger beroep uiteraard nog mogelijk." Volgens Reijnen is de ervaring dat de staat zijn verantwoordelijkheid neemt in dit soort zaken, als de rechter zich heeft uitgesproken.

"In theorie kan een dwangsom worden opgelegd, maar dat is in staatszaken niet gebruikelijk", aldus Reijnen. Dit laatste heeft ermee te maken dat de staat in zo'n geval praktisch gesproken aan zichzelf een boete betaalt. Mocht de regering er niet in slagen het door de rechter geëiste CO2-doel te halen in 2020, dan is het nog even afwachten wat de praktische consequenties zijn.