- De Raad van State adviseert tegen indienen wetsvoorstel voor huurbevriezing
- Woningcorporaties waarschuwen voor miljardenverlies en stilstand in de bouw, mocht het alsnog doorgaan
- Binnen de coalitie ontbreekt het aan breed draagvlak en vertrouwen in de uitvoering
- Lees ook: Plannen van minister Keijzer voor versoepeling huurwet stuiten op flink wat kritiek
Het politieke plan om de sociale huren in 2025 en 2026 te bevriezen, afkomstig uit de koker met compromissen van PVV, VVD, NSC en BBB, heeft een stevige tegenvaller te verwerken gekregen. De Raad van State heeft het wetsvoorstel met het laagst mogelijke oordeel beoordeeld en raadt aan het niet naar de Tweede Kamer te sturen. Daarmee is de juridische en politieke levensvatbaarheid van het voorstel fors aangetast, nog voordat het formeel is ingediend.
Hoewel de initiatiefnemers het plan al eerder versoberden, particuliere verhuurders zouden niet onder de bevriezing vallen, lijkt dat overigens sowieso niet genoeg om het wetsvoorstel door de politieke molen te loodsen. Want: ook in de Eerste Kamer is weinig draagvlak te vinden.
Oppositiepartijen verzetten zich massaal, wat de overlevingskansen verder verkleint.
Onrust bij woningcorporaties: investeringen dreigen te verdampen
De bezwaren uit de woningsector zijn fors. Woningcorporaties luiden de noodklok vanwege het risico op stagnerende nieuwbouw en verduurzaming. Volgens branchevereniging Aedes zou de huurbevriezing maar liefst €30 miljard aan investeringsruimte wegnemen, terwijl de overheidscompensatie van €1 miljard volgens hen ‘volstrekt onvoldoende’ is.
De corporaties overwegen juridische stappen om hun financiële positie te beschermen. Zonder huurinkomsten als onderpand kunnen zij immers geen leningen aantrekken voor woningbouw of verduurzamingsprojecten. Een interne notitie van het ministerie van Volkshuisvesting bevestigt deze zorgen: het plan zou leiden tot 85.000 minder sociale nieuwbouwwoningen en tot het stilleggen van verduurzaming voor 356.000 woningen. De gevolgen voor wachttijden en woonlasten kunnen op termijn juist averechts uitpakken.
Politiek ongemak binnen de coalitie groeit
Ondanks dat het voorstel onderdeel is van de voorjaarsnota-deal, is de steun binnen de coalitie verre van onvoorwaardelijk. Zowel VVD als NSC gaven recent in Kamerdebatten aan weinig enthousiasme te voelen voor het plan. Minister Mona Keijzer, belast met het wetsvoorstel, gaf eerder al aan dat het haar “weinig trok”.
Geert Wilders uitte op X (voorheen Twitter) na het voorjaarsakkoord nog trots: “Erg blij en trots dat de huurstijging voor de sociale huurwoningen voor 2025 en 2026 niet doorgaat en dus worden bevroren.” Maar tegelijkertijd stelden experts de vraag of de belofte überhaupt uitvoerbaar is.
Keijzer voert inmiddels crisisoverleg met coalitieleiders over mogelijke aanpassingen. Een extra compensatie voor corporaties of inhoudelijke herziening van het plan ligt op tafel.
Maar of het voorstel nog op tijd kan worden ingediend en vervolgens een meerderheid haalt, blijft zeer onzeker, of inmiddels zelfs bijna onvoorstelbaar.