Geïnspireerd op de low budget vliegtuigen willen deze hotels de reiziger een kwalitatieve kamer bieden voor een relatief lage prijs.
In Japan is het, in een wat extreme vorm, al jaren een fenomeen. Daar worden reizigers opgestapeld in een soort ladenkasten, de ‘capsule hotels’.
Het was Stelios, de man achter Easyjet, Easycruise en Easypizza die het concept als eerste naar Europa haalde. In 2005 opende hij zijn eerste Easyhotel. Oude panden werden volgepropt met piepkleine kamertjes, sommigen zelfs zonder ramen. Koffie is te halen in automaten op de gang, er staan geen kasten en luxe producten als handdoeken of de afstandsbediening van de televisie zijn slechts tegen betaling verkrijgbaar.
Inmiddels staan er Easyhotels in Londen, Basel, Zürich en Boedapest.
Ook in Nederland blijkt er een markt voor dit soort hotels. Mede te wijten aan het groeiende tekort aan hotelkamers en prijzen die navenant stijgen. Uit cijfers van hotel consultant Horwath blijkt dat de bezettingsgraad van Amsterdamse hotels op 81 procent ligt. Wat betekent dat een groot gedeelte van de kamers altijd vol is. De gemiddelde kamerprijs ligt op dit moment op 142 euro per nacht.
Daarom lijkt de tijd rijp om in Nederland de formule ook te gaan exploiteren. Een Easyhotel hebben we nog niet, maar de podhotels, zoals het type hotel ook wel genoemd wordt, schieten hier als paddenstoelen uit de grond.
In het World Trade Center is al het Qbic hotel gevestigd. Bedacht door Paul Rinkens, een veteraan in het hotelwezen. Het idee achter de Qbic hotels is veel luxe snufjes, maar geen service. Men betaalt voor wat men gebruikt. De kamers zijn in dit segment ruim te noemen, maar liefst 23 vierkante meter.
Ze zijn uitgerust met Hästens bed, iMac, gratis WiFi, LCD-televisie en een badkamer ontworpen door Philip Starck.
Maar andere elementen die men in een luxe hotel zou aantreffen, ontbreken. Zo moet je zelf inchecken bij een automaat, moet de gast voor de fitness naar een nabijgelegen club. Eten, drinken of een tandenborstel zijn alleen te verkrijgen uit een soort snoepautomaat.
Vlakbij het Qbic opent deze zomer op Schiphol een concurrent Citizen M. De kamers zijn aanzienlijk kleiner, 14 vierkante meter. Maar dat heeft een reden. De kamers kunnen in elkaar gezet worden in een fabriek elders in Nederland en per truck of trein worden vervoerd.
De kamers zijn ontworpen in samenwerking met Philips en zitten vol met technische snufjes als LED-verlichting, moodpad waarmee de kamer van kleur verandert en een kingsize bed.
Ook hier geldt: Wil je extra, dan moet je ervoor betalen. Citizen M biedt iets meer luxe dan de Qbic. Zo staan er bemande espresso apparaten en is er een cocktailbar. Na Schiphol staat het volgende hotel gepland aan de Beethovenstraat.
Een nog meer uitgeklede vorm van het traditionele hotel zijn de Yotels. Nu al op Engelse luchthavens, vanaf deze zomer ook op Schiphol. Reizigers met een stop-over kunnen hier op negen vierkante meter een kamer huren voor vier uur.
Volgens hotelconsultant bij Horwarth, Marco van Bruggen zijn dit soort hotels de laatste jaren in opkomst. "De traditionele hotels richten zich meer op service en halen veel omzet uit de verhuur van vergaderzalen en restaurants. Een groeiende groep reizigers die alleen ergens overnacht hoeft die service helemaal niet. Maar die willen ook niet in een hostel slapen"
Toch denkt Van Bruggen niet dat de opkomst van de podhotels grote gevolgen zal hebben voor de bestaande hotels. "De markt is momenteel zo krap, dat het meer een aanvulling is op het totale aanbod, dan concurrentie."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl