Dat meldden de pensioenfondsen donderdag. Bij PMT (onder meer voor loodgieters
en reparateurs) nam het vermogen af met 4,4 procent, ofwel 1,6 miljard euro,
tot 32,9 miljard euro.

Bij PME (onder meer voor werknemers in de scheepsbouw) zakte het
vermogen 4,3 procent. Het pensioenfonds publiceerde de omvang van het
vermogen niet.

De dekkingsgraad weerspiegelt de mate waarin pensioenfondsen kunnen voldoen
aan toekomstige verplichtingen. Deze daalde bij PMT met 13 procentpunt tot
128 procent. Bij PME ging er eveneens 13 procentpunt af tot 122 procent.

De meeste pensioenfondsen moeten bij De Nederlandsche Bank (DNB) een zogenoemd
herstelplan indienen als de dekkingsgraad zakt tot onder de 125 procent.

Maar bij de PME (680.000 deelnemers) ligt deze grens op 119 procent.
"Dat komt omdat wij het risico van een dalende rente deels afdekken”, zo
verklaarde een woordvoerder.

PMT behaalde met zijn aandelenportefeuille in het eerste kwartaal een negatief
rendement van 13,6 procent. Met vastrentende waarden, zoals obligaties,
bedroeg het rendement min 0,8 procent.

Met onroerend goed en alternatieve beleggingen was de balans nog wel positief,
maar onvoldoende om de klappen van de dalende aandelenkoersen op te vangen.

Het pensioenfonds, dat voor meer dan 400.000 werknemers de oude dag
regelt, zegt zich nog geen zorgen te maken over de dekkingsgraad. Aan een
herstelplan wordt dan ook niet gewerkt, zei een woordvoerster.

"Daar zijn we nu absoluut niet aan toe.'' Onlangs liet DNB weten dat een
tiende van alle pensioenfondsen zijn buffers tot onder niveau van 125
procent heeft zien dalen.

Een handvol fondsen zit inmiddels onder de 105 procent. In dat geval moet een
pensioenfonds aan DNB aangeven hoe binnen drie jaar orde op zaken wordt
gesteld.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl