Als we de huidige peilingen voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 15 maart mogen geloven, staat de PVV van Geert Wilders op een behoorlijke winst, terwijl regeringspartijen PvdA en VVD stevig verliezen.

Sinds de onverwachte overwinning van Donald Trump bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen en de uitkomst van het Brexit-referendum kan je je natuurlijk afvragen hoe serieus je die opiniepeilingen nog moet nemen.

Peilingen zijn peilingen, om maar even ongeveer elke politicus te citeren.

Maar volgens politicoloog Tom Louwerse geven de huidige peilingen wel degelijk een aardig beeld van hoe het ervoor staat in het Nederlandse politieke landschap. Louwerse is ook de maker van de Peilingwijzer, waarin een aantal Nederlandse peilingen worden samengevoegd.

Eén van de redenen waarom Nederland niet te vergelijken is met situaties in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten is ons kiessysteem. Er is niet één winnaar, meerdere partijen kunnen zetels winnen of verliezen.

Bij het Brexit-referendum en de Amerikaanse verkiezingen was dat anders. Voor de Britten was de vraag: wel of niet uit de EU; de Amerikanen kregen óf Clinton, óf Trump.

Brexit-mythe

“Het is een mythe dat de peilingen bij de Brexit er zo naast zaten. Remain stond in de peilingen wel iets hoger, maar de verhoudingen zaten op 51/49. Dat is eigenlijk maar een hele kleine afwijking”, zegt Louwerse tegen Business Insider. Het was wel een verschil dat er ontzettend veel toe deed.

In Amerika waren de verschillen bij de presidentsverkiezingen in een aantal staten ook erg klein en Trump won bovendien niet in absolute zin de meeste stemmen. Maar hij won wel.

In Nederland hebben we door ons systeem minder last van kleine afwijkingen met grote gevolgen, omdat er geen sprake is van een absolute winnaar. Een kleine statistische marge zorgt dus niet voor een gigantisch verschil met de werkelijke uitkomst.

Natuurlijk worden ook in Nederland foute conclusies getrokken uit opiniepeilingen. Er is vaak sprake van overinterpretatie, vertelt Louwerse: "Er wordt te veel gekeken naar kleine veranderingen in zeteltjes die statistisch helemaal niet relevant zijn."

Momentopname

Maar dat betekent niet dat je helemaal niets moet doen met de peilingen, zegt de politicoloog:

"Peilingen zeggen wel degelijk wat. Dat het nu niet goed gaat met de Partij van de Arbeid, zouden we niet weten zonder peilingen. Of het nou 10 of 18 zetels worden, dat zou nog altijd een ruime halvering zijn.”

Belangrijk is verder dat je er rekening mee moet houden dat steekproeven momentopnames zijn. Kiezers kunnen altijd nog van mening veranderen. Louwerse: “We weten dat Nederlanders over het algemeen pas laat beslissen.” In 2012 nam 15 procent van de kiezers pas op de laatste dag voor de verkiezingen een definitieve beslissing, vertelt hij.

Zo verklaart Louwerse bijvoorbeeld het verschil tussen de verkiezingspeilingen in 2012 en de daadwerkelijke uitslag. Zowel de VVD als de PvdA kregen uiteindelijk iets meer zetels dan in de laatste peilingen, simpelweg omdat veel mensen op het moment van de steekproef nog niet echt wisten wat ze wilden stemmen.

Peilingen kun je volgens Louwerse dus goed gebruiken om de trends in kaart te brengen; je kunt zien welke partijen goed liggen bij het electoraat, en welke juist niet. Maar je moet ze niet gebruiken om de verkiezingsuitslag tot achter de komma te voorspellen. “Ze geven best een redelijk beeld, maar ze zijn ook niet perfect. Houd daar gewoon rekening mee.”