Er zijn vorig jaar veel meer vergunningen afgegeven voor tijdelijke woningen dan een jaar eerder. Die werden in 2022 veel ingezet voor vluchtelingen en statushouders uit onder meer Oekraïne.

De afgelopen jaren werden er meer tijdelijke woningen geregeld voor arbeidsmigranten en in beperkte mate voor studenten. Koplopers in Nederland wat betreft de bouw van tijdelijke woningen zijn de provincies Noord-Brabant en Noord-Holland.

Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de cijfers dook.

In 2022 ging het om afgegeven vergunningen voor bijna 3.300 van die woningen die voor een bepaalde tijd worden neergezet. Meestal is dat een periode van maximaal tien jaar.

Dat aantal van zo'n 3.300 is een stijging van meer dan 40 procent vergeleken met 2021. Toen ging het om een kleine 2.300 tijdelijke woningen. In 2019, het laatste jaar voor de coronacrisis, ging het om vergunningen voor ruim 2.700 tijdelijke woningen.

In alle jaren ging het voor het overgrote deel om nieuwbouw. Tijdelijke woningen kunnen ook ontstaan door verbouw, bijvoorbeeld als een kantoorpand wordt omgebouwd naar appartementen.

Meer woningen voor arbeidsmigranten en vluchtelingen

In 2019 waren de meeste tijdelijke woningen nog voor studenten, maar zij kregen vorig jaar maar een klein deel van de tijdelijke woningen. Arbeidsmigranten en seizoensarbeiders konden in 2022 daarentegen veel vaker zo'n tijdelijke woning krijgen.

In 2022 gingen er relatief veel tijdelijke woningen naar statushouders en vluchtelingen, onder meer uit Oekraïne. Die vallen onder de 'overige doelgroepen' (groene balken) in de tabel hieronder.

Sinds afgelopen jaar worden er ook meer vergunningen toegekend aan tijdelijke woningen voor arbeidsmigranten (donkerblauwe balken in tabel), terwijl er minder tijdelijke woningen voor studenten bijkomen (lichtblauwe balken).

Noord-Brabant verstrekte vorig jaar de meeste vergunningen voor tijdelijke woningen en deed dat ook in de periode sinds 2019. Op de tweede plaats staat Noord-Holland. In Flevoland werden afgelopen jaar nauwelijks vergunningen verleend, Zeeland verstrekte er sinds 2019 de minste.

LEES OOK: Loonkosten stijgen voor werkgevers met €17 miljard dit jaar: deze 6 sectoren gaan krimpen