De Nobelprijs voor Economie is maandag toegekend aan de Amerikanen Elinor
Ostrom en Oliver E. Williamson. Dat maakte de Zweedse academie voor
wetenschappen bekend.

Ostrom (1933) krijgt de prijs "voor haar analyse van economisch bestuur,
vooral in het publieke veld”. Williamson (1932) wordt geëerd "voor
zijn analyse van economisch bestuur, vooral waar het gaat om de grenzen van
bedrijven”.

Transacties buiten de markt
Beide economen hebben onderzocht hoe economische transacties buiten de markt
om tot stand kunnen komen. Ostrom heeft daarbij gekeken welke mechanismen
ten grondslag liggen aan samenwerking bij gezamenlijk bezit, bijvoorbeeld
bij het onderhoud van natuurlijke rijkdommen.

Williamson richtte zich op de vraag waarom mensen in bedrijven samenwerken in
plaats van zelf hun diensten aan te bieden op de markt.

"Het onderzoek van Elinor Ostrom en Oliver Williamson laat zien dat
economische analyse duidelijkheid kan scheppen over de meeste vormen van
sociale organisatie”, aldus de jury.

Eerste vrouw
Ostrom is de eerste vrouw die geëerd wordt sinds de instelling van de
jaarlijkse prijs voor economie in 1969. Beide prijswinnaars delen het
prijzengeld van ongeveer een miljoen euro. Met de uitverkiezing van Ostrom
en Williamson loopt het aantal Amerikaanse winnaars van de prijs op tot 44
van de in totaal 64 uitverkoren economen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl