De renteverhoging is voor langere tijd uitgesteld. De ECB blijft natuurlijk
opletten of de inflatie niet oploopt, en vindt de rente eigenlijk te laag.
Maar uit het ontbreken van de codewoorden “strong vigilance” (grote
waakzaamheid), in de toelichting van ECB-president Jean-Claude Trichet
donderdagmiddag, valt op te maken dat we ook volgende maand geen
renteverhoging hoeven te verwachten.

Beleggers interpreteerden zijn woorden in elk geval zo, want na de toelichting
gingen de koersen omhoog. Dat de rente vandaag niet omhoog zou gaan was al
ingeprijsd, dat geld ook in de nabije toekomst goedkoop blijft, was een
mooie meevaller.

Er zijn rationele en irrationele redenen voor het ECB-besluit. Door de
kredietcrisis zijn de risicopremies op de geldmarkt al flink opgelopen. Als
banken aan elkaar lenen, vragen ze daar meer voor dan een maand geleden. De
kans dat de lener niet kan terugbetalen is immers hoger dan voor de zomer.
De geldkraan is dus al een slagje dichter gedraaid. De ECB hoeft er geen
extra zwaai aan te geven. Bovendien is het op dit moment onduidelijk of de
kredietcrisis de Europese economie in een recessie zal storten.
Waarschijnlijk niet, maar Trichet houdt zijn kruit liever droog en wil eerst
de economische gevolgen van de kredietproblemen vaststellen.

Dat klinkt logisch, maar deze rationele redenen zijn niet de hoofdargumenten
om de rente gelijk te houden. Belangrijker is het psychologische effect dat
een renteverhoging nu zou hebben.

Als de ECB onverstoorbaar verder was gegaan met het verkrappen van de
geldhoeveelheid – een proces dat eind 2005 begon – dan was dat door de
financiële markten niet begrepen. Het zou zijn uitgelegd als een teken dat
de ECB geen idee heeft van de diepte van problemen op de kredietmarkt, en
als het bewijs dat de banken er helemaal alleen voorstaan.

Dit besef zou het vertrouwen in de ECB, maar ook het vertrouwen tussen
financiële instellingen onderling sterk hebben verminderd. Een bank die het
gevoel heeft dat de ECB zich doof houdt voor de kredietcrisis en met de rug
naar de problemen staat, zal zich nog voorzichtiger gedragen en nog minder
geneigd zijn om aan een financiële partijen met een onduidelijke
kredietwaardigheid te lenen.

Renteverlaging was het medicijn dat de financiële markt eiste, en om de moraal
van de patiënt op peil te houden, moest de ECB dat medicijn wel geven. Een
placebo heeft soms een verrassend heilzaam effect.

Want wie denkt dat met het ECB-besluit van vandaag de kredietproblemen
opgelost zijn, zit er volkomen naast. Bij de huidige rente van vier procent
is de toestand op de kredietmarkt nauwelijks beter dan bij een rente van
4,25 procent. Niet de prijs van krediet is het probleem, maar de kwaliteit
ervan.

Handige financiële ingenieurs hebben de afgelopen jaar een
stortvloed aan nieuwe, ingewikkelde financiële producten in elkaar geklust,
waarmee alle mogelijke vormen van kredietrisico kunnen worden afgesplitst,
herverpakt, doorverkocht en – belangrijk – van de balans gehouden. Via
conduits, SPV’s, SIV’s, of onder wat voor andere exotische naam de
financiële trucs ook schuil gingen, werden kredietrisico’s verstopt voor
toezichthouders, andere financiële partijen en – zoals op dit moment blijkt
–vaak ook voor de eigenaren zelf.

Op zich is het een prima idee om kredietrisico onder zoveel mogelijk partijen
te verdelen. Dat maakt het in principe beter beheersbaar. Maar zonder
expliciete boekhouding van waar welk risico precies is terecht gekomen,
zorgt het opknippen en doorverkopen van kredietrisico’s juist voor een
instabiliteit. Als niet duidelijk is waar de risico’s liggen, is niemand
meer te vertrouwen en stokt ook de kredietverlening aan solide partijen.

Daar verandert een kwart procentje hogere of lagere rente niets aan. Het
vertrouwen komt pas terug als de interbancaire geldmarkt transparanter wordt
en de kredietrisico weer duidelijk zijn. Maar in de tussentijd helpt het
blijkbaar als de ECB zich vaderlijk gedraagt en langs de bedden loopt om
alle patiënten een neppilletje toe te schuiven.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl