De Nederlandse industrie blijft last houden van de hogere rente. Afgelopen maand daalde het aantal nieuwe orders bij de Nederlandse productiebedrijven voor de negende maand op rij, meldt de Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement (Nevi).

De neergang was zelfs de grootste sinds november vorig jaar. Dit komt door een zwakkere vraag vanwege de flink gestegen rente, wat ook invloed heeft op de prijzen in de industrie.

De Nevi meet elke maand hoe het gesteld is met de bedrijvigheid in de Nederlandse industrie. De zogeheten inkoopmanagersindex van de Nevi zakte vorige maand naar 44,9 punten, tegen een stand van 46,4 punten in maart. Een niveau van 50 punten of meer wijst op groei, een stand onder de 50 punten duidt op krimp.

De Nevi-cijfers tot en met april 2023.
De Nevi-cijfers tot en met april 2023.
Nevi

De verkoopprijzen van producten stegen over het algemeen nog wel, maar met het laagste percentage in 2,5 jaar. In april gingen de verkoopprijzen voor de 33e maand op rij omhoog.

De inkoopprijzen daalden wel voor de tweede maand op rij. De daling was de grootste sinds april 2016, buiten de pandemie gerekend. Dit komt door een zwakkere vraag, vooral bij producenten van halffabricaten. Zij verlaagden wederom hun verkoopprijzen.

"Het is goed mogelijk dat de vraag de komende tijd nog zwak blijft als gevolg van de hoge rente", reageert Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO. "Wel zou de vraag naar industriële producten licht kunnen stijgen als bedrijven eindelijk klaar zijn met het afbouwen van voorraden."

Volgens de Nevi zijn productiebedrijven nog wel steeds positief in hun vooruitzichten voor de komende twaalf maanden. De werkgelegenheid nam in april ook toe, zij het in geringe mate.

Het teruglopende aantal orders leidt aan de andere kant ook tot kortere levertijden. De daling in april is de sterkste in de meer dan twintig jaar dat de Nevi dit onderzoek doet. "De respondenten gaven aan dat de geringe vraag de druk op de toeleveringsketens had verlaagd", aldus de vereniging.

Vertrouwen van ondernemers in de industrie daalt

Het vertrouwen van ondernemers in de industrie is in april dan ook afgenomen. Dat komt volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vooral doordat ondernemers minder positief waren over hun orderportefeuille en de verwachte productie in de komende drie maanden. Hun oordeel over de voorraden gereed product bleef ongewijzigd.

De index die het vertrouwen meet ging van 4,0 in maart naar 3,0 in april, aldus het CBS. Het producentenvertrouwen ligt daarmee wel boven het langjarige gemiddelde van 1,3. Het vertrouwen van de ondernemers bereikte in november 2021 de hoogste waarde (12,7). In april 2020 werd de laagste waarde (min 28,7) genoteerd.

In meer dan de helft van alle bedrijfstakken verslechterde het producentenvertrouwen in april. Vooral in de branche hout en bouwmaterialen nam het vertrouwen sterk af. Ook in de voedings- en genotmiddelenindustrie was sprake van een verslechtering.

Net als in de voorgaande maanden waren de ondernemers in de elektrotechnische en machine-industrie het meest positief.

Het statistiekbureau merkt verder op dat steeds minder producenten verwachten dat de verkoopprijzen zullen toenemen.

In Duitsland, een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse industrie, was in april wel sprake van een kleine verbetering van het vertrouwen van producenten. Dat komt doordat ze minder negatief waren over de toekomstige bedrijvigheid, maar ook minder positief over hun huidige bedrijfssituatie.

LEES OOK: Dure dollar, goedkope tulpen uit Amsterdam: die rugwind raken Nederlandse exporteurs kwijt