Hoe? Dat is vrij simpel, ontdekten twee studenten van een Zwitserse
universiteit volgens newssite Tweakers.net.

De iPhone beschikt nog niet over door satellieten aangestuurde
navigatie, zoals het global positioning system (gps). Het maakt gebruik van
het ‘wifi positioning system’ (wps).

Dat werkt zo. Op elk gegeven moment is iemand omringd door wifi-zenders
en -ontvangers voor draadloze internetaansluiting. Deze zenders en
ontvangers hebben allemaal een uniek adres.

De iPhone in Nederland maakt telefonisch contact met een database in
Amerika waarin alle adressen en hun locaties staan. De iPhone geeft de
adressen van de zenders in de directe omgeving door aan die database.

De database bepaalt de locaties van de zenders, berekent aan de hand daarvan
waar de iPhone zich bevindt, stuurt de informatie terug naar de iPhone, en
voila: de gebruiker ziet op het scherm waar hij is.

Dat hoeft straks niet meer zo te zijn. De Zwitserse studenten wisten de
adressen van een reeks wifi-zenders te achterhalen en die in te voeren in
een laptop.

Vervolgens vuurden ze, vanaf de laptop, de adressen via digitale
signalen op de iPhone af. Die dacht dat hij met echte wifi-zenders te maken
had en stuurde de gegevens door.

De testgebruiker liet vervolgens de database in Amerika uitzoeken waar hij
zat, en het antwoord was: New York, ergens in Manhattan.

De klopte niet, want de iPhone bevond zich in Zwitserland.

Aan het nut van het onderzoek kan getwijfeld worden, maar aan de uiteindelijke
consequentie waarschijnlijk niet: het wps-systeem blijkt nu makkelijk te
neppen. En dus voegt Apple misschien alsnog een echte gps-module toe aan de
nieuwe generatie iPhones.

Daardoor worden de telefoontjes misschien iets duurder, maar wel een stuk
betrouwbaarder.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl