Het lijkt de ultieme jongensdroom: midden op de oceaan een schat vinden, met een miljoenenbuit als gevolg. Afgelopen week werd bekend dat een Brits duikersteam zilveren munten heeft gevonden met een waarde van zo’n 47 miljoen euro. Hoe lucratief is schatzoeken in de oceaan?

Verschillende media, waaronder de krant The Telegraph, meldden het als groot nieuws: er is een miljoenenschat opgedoken op een recorddiepte in de Atlantische Oceaan. Het zou gaan om een lading van 2.000 boxen vol met zilveren munten, gevonden in een scheepswrak. De ontdekking vond al in 2013 plaats, maar werd vorige week dinsdag pas bekendgemaakt.

Het stoomschip de SS City of Caïro was tijdens de Tweede Wereldoorlog onderweg van Bombay naar Londen, toen het op 6 november 1942 tweemaal werd getorpedeerd door een Duitse onderzeeër. De Duitse kapitein, Karl-Friedrich Merten, zou naar de reddingsboten zijn gevaren en in perfect Engels hebben gezegd: “Goodnight, sorry for sinking you.”

Ruim 700 kilometer van het eiland St. Helena zonk het stoomschip, waarbij 104 van de 302 opvarenden om het leven kwamen. Het zou uiteindelijk nog zeker drie weken duren voordat de overlevenden gered zouden worden.

Met het schip verdween ook een grote lading zilver naar de bodem van de oceaan. Volgens The Telegraph werd het schip als verloren beschouwd, want het was zeer moeilijk te bereiken. Het Britse bedrijf Deep Ocean Search (DOS) heeft het toch voor elkaar gekregen en spreekt een ‘wereldrecord’. Het zilver lag namelijk op een diepte van 5.150 meter. Ter vergelijking: de Titanic ligt ongeveer 3.800 meter onder water.

Waardevolle scheepswrakken

"Het eerste wat ik zou denken als ik zo'n zilveren munt in handen zou krijgen is: wat een fascinerend verhaal”, zegt Martijn Manders, hoofd van het Martiem Programma bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. “Maar wat mij verbaast, is dat het tegenwoordig eigenlijk alleen maar gaat over de geldwaarde van de spullen.”

Natuurlijk, geeft de onderwaterarcheoloog aan: het klinkt allemaal als een enorm avontuur. Men gaat onder water zoeken en komt boven met een enorme hoeveelheid geld. De vondst moet volgens Manders echter wel heel erg worden genuanceerd: "Een bergingsoperatie moet niet worden onderschat. Het kost enorm veel geld om voor lange tijd ver en diep op zee dit soort onderzoek te doen."

Daarnaast wordt de waarde van een schat vaak enorm opgeklopt, zo merkt Manders op. Hij geeft een voorbeeld waarbij een paar munten voor miljoenen euro's in handen kwamen van rijke verzamelaars, omdat alle andere munten als verloren werden beschouwd. "Maar vervolgens is de schat opgedoken en zijn die paar munten ineens helemaal niet zeldzaam meer. Dan neemt de intrinsieke  waarde natuurlijk ook snel af."

De archeoloog verwijst naar een ingezonden artikel van twee Amerikaanse collega’s op de site van persbureau Bloomberg. Daar wordt schatzoeken zelfs ’s werelds ‘slechtst mogelijke investering’ genoemd.  In de praktijk valt er voor bedrijven (zeker voor investeerders) weinig tot geen winst op het schatzoeken te behalen. Manders: "Het klinkt fantastisch, maar wat ze eigenlijk verkopen is een droom."

Nederlandse schatten?

Nederland heeft een rijk verleden als zeevarende natie. Bij gebrek aan giraal geld namen schepen eeuwenlang waardevolle spullen mee. Een schip dat zinkt, blijft eigendom van het land van herkomst. Door de jaren heen zijn er zo'n vierhonderd Nederlandse schepen gezonken op de wereldzeeën en daarmee ongetwijfeld ook behoorlijk wat 'schatten'.

"Tot een aantal jaren geleden was het in Nederland mogelijk om als commercieel bergingsbedrijf een contract af te sluiten met de Nederlandse overheid voor de berging van een historisch scheepswrak”, zegt Martijn Manders. In Nederland zelf ging men vanwege de Monumentenwet echter steeds strikter met het erfgoed om. Manders: “Uiteindelijk is besloten dat ook de scheepswrakken in het buitenland niet van één iemand zijn, maar van ons allen, als samenleving. Sindsdien valt het feitelijke beheer van alle Nederlandse scheepswrakken, van bijvoorbeeld de V.O.C., de W.I.C. en de Admiraliteit, onder het beheer van de Rijksdienst. Met als uitgangspunt dat zij een bron zijn voor kennis over ons verleden en dat wij daar zorgvuldig mee om dienen te gaan.”

Zelf naar schatten zoeken in Nederlandse scheepswrakken is daardoor praktisch onmogelijk. Zelfs al zouden bedrijven het financieel aandurven. Alles moet namelijk langs de Rijksdienst gaan, want zij is verantwoordelijk voor het beheer en moet goedkeuring verlenen. Hoe het met schepen uit andere landen zit, is moeilijk te zeggen: "De regels verschillen van de land tot land", zegt Manders.

Maar verdient de overheid dan zelf geen geld met de scheepswrakken? Manders geeft aan dat in het verleden wel eens gevonden porcelein is verkocht uit Nederlandse wrakken. Het ging daarbij om dieper gelegen wrakken waarvan de bergingskosten hoger lagen. De woordvoerder van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geeft desgevraagd aan geen zicht te hebben op de handel op de 'legale' markt, maar dat het in ieder geval niet het doel is van het Rijk om te verdienen aan de berging van scheepswrakken.

Manders hoopt dat volgend jaar kan worden begonnen met de archeologische opgraving van een Nederlands schip. Hij kan er nog niet te veel over zeggen, want de onderhandelingen met het desbetreffende land zijn nog in volle gang.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl