De eurocrisis steekt deze week weer de lelijke kop op. Spaanse en Italiaanse
rentes kruipen omhoog. Financiële markten worden nerveus. De periode van
relatieve kalmte is alweer voorbij.
Het leek even alsof Europese politici en de Europese Centrale Bank (ECB) het
monster van de eurocrisis hadden getemd. Met een echte bankenunie, een goed
gevuld noodfonds en een obligaties-opkopende ECB, was de paniek rond de euro
bezworen.
Maar de maatregelen bestaan alleen in theorie. In de praktijk zitten er nog
veel losse eindjes aan de Europese crisisaanpak. Logisch dat de markten
onraad ruiken. Hier de vijf belangrijkste losse eindjes:
1. Noodfonds euro op halve kracht
Tijdens de Eurotop van december 2011 besloten de Europese leiders dat er een
permanent noodfonds voor de euro zou moeten komen. Ruim negen maanden later
is dit European Stability Mechanism (ESM) nog altijd niet in werking.
Duitsland heeft het ESM-verdrag nog niet geratificeerd. Het parlement is
akkoord, maar het grondwettelijk hof in Karlsruhe kwam eerder deze maand met
aanvullende eisen. Afgelopen woensdag meldde de Duitse regering aan die
eisen tegemoet te komen, zodat ratificatie mogelijk een kwestie van dagen
is.
Het ESM kan dan wellicht op 8 oktober van start gaan. Maar het zal een valse
start zijn, omdat de deelnemende landen niet in één keer hun storting aan
het nieuwe noodfonds doen.
Van de 80 miljard euro aan beloofde bijdrages, komt in eerste instantie
slechts 32 miljard euro binnen. Samen met de beloofde staatsgaranties, geeft
dat het ESM een initiële leencapaciteit van 200 miljard euro. Pas volgend
jaar zal de beoogde 700 miljard euro zijn bereikt.
2. Noodfonds ESM te klein
De 700 miljard euro die het permanente noodfonds uiteindelijk kan lenen, op
basis van de inleg en garanties van de deelnemende landen, kan niet geheel
worden uitgeleend. De uitleencapaciteit van het ESM is 500 miljard euro.
Daarvan is 100 miljard al min of meer beloofd aan Spanje, dat met het geld
Spaanse banken zal herkapitaliseren.
Als die Spaanse hulp is uitgekeerd, zit er nog maar 400 miljard euro in het
fonds, rekende beoogd ESM-baas Klaus Regling onlangs voor. De gezamenlijke
staatsschuld van Spanje en Italië bedraagt al meer dan 2.700 miljard euro.
3. Mag ESM direct banken helpen?
Vooral in Spanje houden banken en overheid elkaar in een dodelijke greep. De
banken zijn zwak onder andere omdat ze veel geld uitgeleend hebben aan de
overheid. De overheid wordt niet vertrouwd omdat eventuele redding van de
banken veel te duur uit zal pakken.
Een oplossing voor dit probleem werd afgelopen juni gevonden, toen Europese
politici besloten dat het ESM direct banken mag herkapitaliseren. Dat zou de
wederzijdse besmetting van banken en Spaanse overheid kunnen voorkomen.
Maar dit juni-besluit was vaag geformuleerd, en de Noordelijke eurolanden
lijken het anders uit te leggen dan de Europese Commissie. Afgelopen maandag
lieten de ministers van Financiën van Nederland, Duitsland en Finland weten
dat bestaande bankproblemen niet met directe steun van het ESM mogen worden
opgelost. Het juni-besluit zou alleen op nieuwe gevallen betrekking hebben.
Spaanse banken moeten dus gewoon aankloppen bij de Spaanse overheid. Die
overheid kan dan zo nodig geld lenen van het ESM. Als de drie AAA-landen bij
dit verrassende standpunt blijven, wordt de redding van Spanje een
buitengewoon lastige zaak.
4. Onduidelijke bankenunie
Nu was directe steun aan banken toch al geen uitgemaakte zaak, want het ESM
mag dat pas doen nadat het Europese toezicht op de banken geregeld is. En
ook dat onderwerp wordt niet bepaald daadkrachtig aangepakt. De Europese
Commissie wil haast maken, maar vooral de Duitsers liggen dwars. ‘Liever
goed, dan snel’, vindt de Duitse regering, die ‘goed én snel’ dus bij
voorbaat onmogelijk acht.
Een probleem bij het toezicht is de vraag of bij het nieuwe Europese toezicht
ook een Europees afwikkelingsfonds voor failliete banken hoort. De logica
dicteert dit, want als op Europees niveau wordt besloten om de stekker uit
een bank te trekken, kunnen de financiële consequenties van dit besluit niet
op het toevallige thuisland van de bank worden afgewenteld.
Maar een gezamenlijke stroppenpot voor slechte banken is een keuze die veel
Europese politici nog niet aandurven. Daardoor stagneert de besluitvorming
over het bankentoezicht, en zal het nog lang duren totdat het ESM direct
banken kan steunen.
5. Wat doet Spanje?
Gelukkig hebben we de Europese Centrale Bank nog. Ook al is het ESM te klein
en mag het de banken niet direct helpen, de ECB heeft aangekondigd als
achtervang te fungeren, door staatsobligaties van probleemlanden op te
kopen. De uitleencapaciteit van de centrale bank is in principe oneindig.
Maar de ECB komt pas in actie nadat een land officieel hulp heeft aangevraagd
bij het ESM en het IMF. Er moeten eerst afspraken worden gemaakt over
bezuinigingen en hervormingen, voordat de ECB meedoet.
Spanje is het land dat als eerste voor zo’n kapitaalinjectie van ESM, IMF en
ECB in aanmerking zou kunnen komen. Maar de Spaanse regering maakt geen
haast met het aanvragen van hulp, in de hoop op gunstige leenvoorwaarden.
Zolang Spanje niet aanklopt bij het noodfonds, is het opkoopprogramma van de
ECB een papieren tijger. Daar waren de financiële markten even door
geïntimideerd, maar inmiddels hebben ze door dat er nog heel wat moet
gebeuren. voordat de Europese Centrale Bank echt kan bijten.
Lees ook:
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl