Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Gezamenlijk
presenteren zij dinsdagmiddag het rapport Werk en inkomsten na massaontslag.

De onderzoekers hebben bekeken hoe het werknemers is vergaan die in 2001 en
2002 hun baan verloren als gevolg van een massa-ontslag. In deze periode
werden bij 380 bedrijven in Nederland in totaal 27.900 mensen ontslagen.

Meerderheid na een half jaar weer aan de slag
Een half jaar na hun ontslag had de meerderheid (66,6 %) van de aan de kant
gezette werknemers weer een baan. Na drie jaar is dit percentage licht
opgelopen tot 68,4 procent.

Een deel van de ontslagen werknemers vond onmiddellijk na zijn ontslag weer
werk. Voor mannen maakte de hoogte van hun inkomen voorafgaand aan hun
ontslag niet uit voor de kans hierop. Voor vrouwen wel. Vooral beter
betaalde vrouwen hadden aansluitend aan hun ontslag een nieuwe baan.

Vrouwen met jonge kinderen
Gemiddeld vonden de werknemers na 4,7 maanden een nieuwe baan. Ouderen deden
hier langer over dan jongeren. maar ook allochtonen en vrouwen met jonge
kinderen hadden meer tijd nodig om een nieuwe baan te vinden.

Opvallend is dat de inkomensontwikkeling van de ontslagen werknemers gemiddeld
beter is dan vergelijkbare werknemers die niet werden ontslagen. Vooral
jongeren die hun baan verloren, verdienden later meer dan vergelijkbare
leeftijdsgenoten.

Een kwart is erop vooruit gegaan
Na drie jaar verdiende ongeveer de helft van de ontslagen werknemers evenveel
als zij zouden verdienen als zij niet waren ontslagen, een kwart verdient
minder, een ander kwart verdient meer.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl