In de dagelijkse praktijk komt het regelmatig voor dat binnen een familie- of
vriendenkring geld aan elkaar wordt uitgeleend. Deze (soms grote) leningen
worden vaak niet op papier gezet en contant terugbetaald of afgelost. Het is
bovendien niet gebruikelijk dat er voor een betaling een kwitantie wordt
afgegeven.

Het ontbreken van een contract of kwitanties kan in een procedure echter voor
grote bewijsproblemen zorgen. Zo blijkt uit een recente
uitspraak
van het Hof Den Bosch.

Geldlening aan familie: aflossing en garantstelling

In deze zaak ging het om een vrouw die 2.500 euro had geleend aan haar broer.
Voor de geldlening was een overeenkomst opgesteld. Vanaf 1 april 2007 diende
er maandelijks een bedrag van 250 euro terug te worden betaald.

Bij de laatste betaaltermijn, te voldoen op 1 februari 2008, zou tevens een
bedrag van 100 euro worden voldaan als vergoeding voor de wettelijke rente.
De ouders hadden zich garant gesteld voor de lening. De vrouw ontvangt
vervolgens – naar eigen zeggen – echter geen enkele afbetaling van de
lening.

Ze besluit om een advocaat in te schakelen en zowel haar broer als haar ouders
te dagvaarden. In de procedure eist zij de terugbetaling van de gehele
geldlening vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De
advocaat van haar broer en ouders beweert in de procedure echter dat de
ouders wel degelijke iedere 250 euro cash hebben afbetaald aan de vrouw.

Hoofdregel bewijslast: wie stelt, bewijst

Hoe gaat de rechter met deze situatie om? In het algemeen geldt dat de partij
die zich beroept op een feit of recht, dit feit of recht moet bewijzen. Op
de broer en ouders rustte daarom de bewijslast om te bewijzen dat de
contante betalingen daadwerkelijk zijn verricht. Aangezien zij niet
beschikten over kwitanties of ander schriftelijk bewijs van de betalingen,
kwam het tot een getuigenverhoor. Onder meer de ouders, broer en zus worden
onder ede gehoord.

De broer en de ouders hebben - zoals te verwachten was - verklaard dat er
maandelijks contante afbetalingen zijn verricht. De vrouw, en overigens ook
haar echtgenoot, blijven dit ontkennen. Hoeveel waarde hecht het hof dan aan
deze verklaringen?

Niet veel, zo volgt uit de uitspraak. Omdat de getuigen partij zijn in de
procedure is de waarde van de afgegeven verklaringen namelijk beperkt. Het
hof vindt dat er onvoldoende bewijs van de contante betalingen is. De
vordering van de vrouw tot terugbetaling van 2.500 euro wordt dan ook
toegewezen.

Zorg voor contract en kwitanties bij geldlening

Uit de uitspraak blijkt dat het bewijzen van contante betalingen door het
horen van getuigen niet eenvoudig is. Een getuige moet de verrichting van
betaling daadwerkelijk hebben gezien en dan nog kan door de wederpartij
worden ontkend dat de betaling betrekking had op de betreffende lening.

Voorkom bewijsproblemen, en dit soort familiedrama’s door afspraken op papier
te zetten (een e-mail is vaak al voldoende) en aflossingen zoveel mogelijk
per bankoverschrijving te doen.

In geval van een cashbetaling voorkom je later veel problemen door een
kwitantie van de ontvanger (met datum, bedrag en naam van de ontvanger) te
vragen. Deze formaliteiten worden bij leningen in familie- of vriendenkring
vaak achterwege gelaten maar de gevolgen hiervan kunnen pijnlijk zijn en tot
(hoogoplopende) conflicten leiden, eindigend in een rechtszaak.

Thomas van Vugt is advocaat bij AMS Advocaten waar hij zich onder meer bezig houdt met ondernemingsrecht en huurrecht.

Heb jij een vraag over geld of ondernemen? Stel hem op Z24
Antwoord
. Je krijgt automatisch bericht als iemand je vraag beantwoord
heeft.

 

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl