Wintershall zal dit jaar weliswaar drie proefboringen doen op de Noordzee,
maar de prijzen voor de levering van het gas worden een knelpunt.

Wintershall verkoopt, net als andere maatschappijen die actief zijn op de
Noordzee, het gas aan Gasterra, een handelsonderneming die voor de helft in
handen is van de Staat. De prijsformule die daarbij wordt gehanteerd, is
volgens Wintershall-bestuurder Ties Tiessen voor het tweede jaar op rij
verslechterd.

In die formule wegen olieprijzen en gasprijzen mee en die verschuiven volgens
Tiessen in het nadeel van Wintershall. "Dit zou van invloed kunnen worden op
onze toekomstige exploratie”, zei hij in de marge van de jaarlijkse
persconferentie van Wintershall. De dochteronderneming van BASF zal
niettemin dit jaar drie proefboringen doen in de Noordzee.

Kleine velden Noordzee
De Nederlandse regering wil dat de winning op de Noordzee in de zogeheten
kleine velden zo lang mogelijk doorgaat. Door dit kleineveldenbeleid wordt
de grote gasbel onder Slochteren ontzien. Die gasbel kan dan een buffer zijn
in wat minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken de ‘gasrotonde’
noemt. Nederland kan door het ondergronds opslaan van buitenlands gas een
belangrijke distributeur blijven van gas in Europa.

De bewindsvrouw heeft het gevaar van verminderde investeringen in de Noordzee
al onderkend. Niet alleen wil ze dat ‘slapende vergunningen’ van
ondernemingen die wel mogen boren in de Noordzee, maar dat niet doen,
overgaan naar maatschappijen die wel durven te investeren. Bovendien wil ze
belastingvoordeel bieden voor risicovol investeren in zogeheten marginale
velden.

Wintershall heeft geprobeerd de kosten van boren in de Noordzee te bestrijden
door in Den Helder een station te vestigen, waar met radiocontrole negentien
van de 26 boorplatforms op afstand bestuurd worden. Daardoor is minder
mankracht nodig om de productie op gang te houden en zijn er ook minder dure
helicoptervluchten nodig naar de platforms op de Noordzee.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl